Ethische kant van het vasten
Hetgeen tot dusver is gezegd heeft slechts betrekking op de uiterlijke kant van het vasten, maar zoals in het begin werd gezegd is het wezen van het vasten zijn geestelijke en zedelijke waarde en de Heilige Qor’aan en Hadith leggen hierop bijzondere nadruk. Zo zegt een zekere hadith: ” Al wie niet van het liegen en het bedrieglijk handelen afziet, zijn afzien van eten en drinken heeft Allah niet van node ” ( Bukhari 30:8 ). Hetzelfde kan worden gezegd van alle Islamitische bevelen. Een persoon die zijn gebeden opzendt en de daarin besloten betekenis niet voor ogen houdt, wordt in duidelijke bewoordingen veroordeeld: ” En wee degenen die bidden, en de gebeden achteloos opzeggen ” ( 107:5,6 ).
In een andere hadith wordt de ethische kant van het vasten in de volgende bewoordingen aangetoond: ” Het vasten is een schild ; dat hij die vast zich niet aan vuile taal overgeve of geen euveldaad verrichte, en indien iemand met hem vecht of twist of hem beschimpt, dat hij dan zegge: ” Waarlijk, ik vast “. Bij Hem Die mijn ziel in Zijn handen heeft, de adem van de vastende is bij Allah aangenamer dan de geur van muskus ” ( Bukhari 30:2 ). Niet het zich onthouden van spijzen geeft aan de adem van de vastende een zoete geur, het is het zich onthouden van vuile taal en beschimping en allerlei slechte woorden en daden, zozeer, dat hij zelfs geen kwetsend woord uit weerspraak zegt. Zo onderwerpt de vastende zich niet alleen aan een fysieke discipline door zijn dierlijke begeerten, het hunkeren naar spijs en drank en de geslachtsdrift in toom te houden, maar hij moet zich inderdaad ook onderwerpen aan een directe zedelijke discipline door alle soorten van slechte woorden en slechte daden te vermijden. Het is niet slechts een oefening aan de fysieke kant, die een zedelijke waarde heeft, het is ook een directe oefening aan de geestelijke kant. Zoals in deze hadith ’s duidelijk is gezegd verliest in de ogen van God het vasten zijn waarde niet alleen door te eten of te drinken, maar ook door te liegen, door een vuile taal te gebruiken, door ontrouw te handelen of een slechte daad te begaan. De zedelijke waarde van de vasten discipline wordt verder verhoogd door nadruk te leggen op het doen van het goede aan de mensheid in de maand Ramadan. Het voorbeeld van de Heilige Profeet wordt in dit verband in een hadith aangehaald: ” De Heilige Profeet ( moge de vrede en zegeningen van Allah met hem zijn ) was de mildste van alle mensen en hij overtrof zijn eigen mildheid in de maand Ramadan ” ( Bukhari 30:7 ). In een andere hadith wordt gezegd dat de Heilige Profeet bij de intrede van de maand Ramadan iedere gevangene placht vrij te laten en aan iedere bedelaar een aalmoes placht te geven. Een derde hadith beschrijft de maand Ramadan als een maand waarin men aandacht moet schenken aan het lijden der armen en hongerigen. Deze bevelen tonen de betekenis van de hadith duidelijk aan, die zegt: ” Wanneer de maand Ramadan intreedt worden de poorten van de Hemel geopend en de poorten der Hel gesloten en worden de duivelen in ketenen geklonken ” ( Bukhari 30:5 ). Dit kan worden gezegd van de persoon die fysiek alsmede geestelijk vast. De duivelen worden in zijn geval in ketenen geslagen want hij beteugelt en overwint de lagere hartstochten, door het prikkelen waarvan de duivel een mens in het kwade doet vallen. De poorten der Hel worden voor hem gesloten omdat hij alle kwaad, dat ’s mensen Hel is, vermijdt. De poorten van de Hemel worden voor hem geopend omdat hij zich boven de fysieke begeerten verheft en zich aan de dienst der mensheid wijdt. In een zekere hadith wordt het vasten beschreven als de vergeving van zonden teweeg te brengen voor hem die gedurende de maand Ramadan vast, in Allah gelovende en Zijn welbehagen zoekende en een doel hebbende (bukhari 2:28; 30:6 ). Het vasten, zoals het hier is aangeduid, d.i. wanneer het wordt verricht met een waar geloof in God en wanneer de vastende zulks doet als een discipline om het welbehagen van God te zoeken en met een goed doel, is zonder de minste twijfel berouw van de hoogste waarde, en wanneer een persoon oprecht berouw heeft over zijn zonden, worden hem zijn vroegere zonden vergeven omdat hij een ander leven is gaan leiden.
De poorten van de Hemel worden echter nog in een andere zin geopend voor de persoon die in de maand Ramadan vast. Het is bijzonder geschikt om een geestlijk vooruit te gaan, om tot God nabij te komen. Als de Heilige Qor’aan van de maand Ramadan spreekt zegt hij: ” En wanneer Mijn dienaren u over Mij vragen, zeg dan: ‘ Ik ben nabij. Ik verhoor het gebed van de smekeling wanneer hij Mij aanroept’.” ( 2:187 ). Hier wordt gezegd dat de wegen tot bereiking van het nabij zijn tot God in het bijzonder in de maand Ramadan worden geopend en dat dit nabij zijn moet worden gezocht door middel van het gebed. Om deze reden placht de Heilige Profeet in de maand Ramadan de Tahadjdjud-gebeden bijzonder in acht te nemen. En hij raadde zijn volgelingen ook aan gedurende deze maand ’s nachts te waken om gebeden te verrichten ( Bukhari 2:27 ).
I’tikaaf
I’tikaaf is afgeleid van ” akafa ‘alai hi’, hetgeen betekent: hij hield er zich voortdurend of standvastig aan. I’tikaaf betekent letterlijk: op een plaats blijven, en technisch is het: het blijven in de moskee voor een zeker aantal dagen, voornamelijk gedurende de laatste tien dagen van de maand Ramadhaan. Bukhari heeft er een heel boek ( Boek 33 ) aan gewijd, waarin hij de handelwijze van de Heilige Profeet in dit verband aantoont.
Gedurende deze dagen scheidt de ‘ mu’takif ‘, d.i. de persoon die de I’tikaaf-toestand binnentreedt, zich van alle wereldse zaken af en verlaat de moskee alleen indien hiertoe noodzaak bestaat, zoals het nemen van een bad, enz. ( Bukhari 33:3,4 ). Gewoonlijk werd op de binnenplaats van de moskee een tent voor de Heilige Profeet opgeslagen ( Bukhari 33:7 ). De vrouwen mogen ook de I’tikaaf-toestand binnentreden ( Bukhari 33:6 ). De mu’takif kan door anderen of door zijn vrouw worden bezocht ( Bukhari 33:11 ). Volgens een zekere hadith kan hij een zieke bezoeken. De I’tikaaf kan op andere dagen worden verricht, maar de laatste tien dagen van de maand Ramadan worden in de Hadith in het bijzonder vermeld en de in de Heilige Qor’aan vermelde I’tikaaf staat in verband met de maand Ramadan.