De Niyya
Er heerst nogal wat misverstand omtrent de kwestie der ‘niyya’ bij het in acht nemen van het vasten. ‘Niyya’ betekent in werkelijkheid: voornemen, doel of bedoeling bij het verrichten van iets. Maar men heeft ten onrechte aangenomen dat de niyya bestaat uit het uitspreken van zekere woorden dat men voornemens is dat en dat te doen. Bukhari toonde ware betekenis der niyyaan als hij een van zijn hoofdstukken van het volgende opschrift voorziet: “Hij die gedurende de maand Ramadan vast, in Allah gelovende en Zijn welbehagen zoekende en een doelhebbende”(Bukhari 30:6).
En hij voegt er een gedeelte van een door ‘A’isha overgeleverde hadith aan toe, waarin wordt gezegd: “De mensen zullen op de Dag des Oordeels worden opgewekt overeenkomstig hun bedoelingen”. De allereerste hadith waarmee Bukhari zijn boek begint is een voorbeeld van wat niyya betekent: “Goede daden zullen slechts naar bedoelingen worden beoordeeld”. Indien een goede daad met een slechte bedoeling wordt verricht, zal ze de dader derhalve niet baten. Precies hetzelfde doel wordt beoogd met het gezegde dat er, zoals Bukhari zegt, bij het vasten een niyya moet zij, d.w.z. dat de persoon die vast een doel moet hebben. Het doel van het vasten is volgens de Heilige Qor’aan, zolas reeds is gezegd het bereik van taqwa het vasten te maken tot een geestelijk discipline ter bereiking van het nabij zijn tot God en in alle daden Zijn welbehagen te zoeken, en het tot een zedelijke discipline te maken tot vermijding van alle kwaad. Slechts in deze zin behoort de niyya tot het wezen van het vasten, zoals het feitelijk tot het uitspreken van een bedoeling in vaste bewoordingen is aan de Heilige Qor’aan en de Hadith onbekend en is feitelijk zinledig, want een persoon zal niet vasten als hij niet het voornemen heeft om te vasten. Slechts in het geval van het vrijwillige vasten wordt er in een hadith gezegd dat de Heilige Profeet overdag, ten dage van de ‘Ashura’, een omroeper zond om de mensen mede te delen dat zij tot op die tijd niets hadden gegeten, konden vasten. En van Abu Darda wordt verhaald dat hij zijn vrouw placht te vragen of er wat eten was, en indien er niets te eten was vastte hij (Bukhari 30:21). Volgens ‘A’isha placht de Heilige Profeet te vragen of er wat eten in huis was, en indien er niets te eten was vastte hij. In het geval van het vrijwillige vasten is het besluiten daartoe overdag wel te begrijpen, maar in de maand Ramadan, wanneer iedereen weet dat hij moet vasten, is er geen sprake van zulk bedoeling.
Wat het vasten verbreekt
Het woord voor het verbreken van het vasten is ‘iftaar’, afgeleid van ‘fatr’, hetgeen betekent: een ding in de lengte kloven of splijten. De dingen die het vasten verbreken worden ‘muftiraat’ genoemd. Aangezien de drie dingen waarvan men zich bij het vasten moet onthouden, spijs, drank en echtelijk omgang zijn, verbreken deze drie het vasten indien men daarvan tussen het aanbreken van de dag en zonsondergang uit vrije wil en opzettelijk gebruik maakt. Wordt het echter uit vergeetachtigheid of achteloosheid gedaan, dan geldt het vasten nog en moet het worden voltooid (Bukhari 30:26).
Het spoelen van de mond met water of het schoonmaken van de tanden met een tandenborstel, gorgelen of het opsnuiven van water in de neusgaten, zelfs als er onopzettelijk wat water in de keel komt, breekt het vasten niet (Bukhari 30:25-28). Evenmin baden of een natte doek op het hoofd houden of water over het hoofd gieten, al wordt het ook opzettelijk gedaan om de hevigheid van de dorst te verzachten. Er wordt verhaald dat de Heilige Profeet zijn vrouw kuste, terwijl hij vastte (Bukhari 30:23). Er is verschil van gevoelen omtrent de straf voor het opzettelijk verbreken van het vasten, zoals het hierboven onder het opschrift: “Het vasten tot verzoening” werd aangetoond. De Heilige Qor’aan zwijgt over dit punt, terwijl de Hadith slechts aantoont dat het voldoende is als de overtreder oprecht berouw heeft. Indien het vasten bij bewolkte hemel wordt verbroken omdat men in de veronderstelling verkeert dat de zon reeds is ondergegaan, en de zon dan weer verschijnt, dan moet het vasten worden voltooid (Bukhari 30;46). Indien een persoonvast en dan een reis onderneemt, kan het vasten worden verbroken (Bukhari 30″34). Dezelfde regel kan worden gevolgd in het geval ziekte. Als men vrijwillig vast heeft men de vrijheid om het vasten ter wille van een gast of op aandringen van een vriend te verbreken.