Samenvatting Vrijdagpreek 23 okt 2020 – Heren van uitmuntenheid : Muaz ibn Jabal (ra)

Résumé du Sermon du vendredi 23 octobre 2020

Vrijdagpreek 23 oktober 2020

Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih Al-Khamis (a.b.a.)

Na Tashahhud, Ta’awwaz en de recitatie van Soerah Al-Fatehah, vermeldde Huzur-e-Anwar Hazrat Mu’az bin Jabal (ra). Hij zei:

Hij behoorde tot de Khazraj stam van Medina. Hij was gekend voor zijn fysieke schoonheid onder het volk van Medina en ook voor het bezitten van uitstekend morele kwaliteiten. Hij had deelgenomen aan Bait-e-Aqba samen met 70 andere mensen. Hij was 18 jaar oud toen hij de Islam aanvaardde. Hij had deelgenomen aan de Slag van Badr en alle andere veldslagen naast de Heilige Profeet (vzmh).

 

Zijn liefde voor de Heilige Profeet (vzmh) wordt duidelijk in licht van het volgende incident. Wanneer de Heilige Profeet (vzmh) terugkeerde van de Slag van Uhud vond hij de vrouwen in Medina al wenend voor de martelaren. Hierbij zei de Heilige Profeet (vzmh) dat er niemand was die voor Hazrat Humzah (ra) (oom van de Heilige Profeet (vzhm)) aan het wenen was? Wanneer Hazrat Ma’az (ra) hierover hoorde ging hij naar zijn stam toe en zei dat niemand zou huilen om de martelaren van Medina totdat men eerst een gelijkaardig sentiment toonde ten aanzien van Hazrat Humzah(ra).  Hazrat Khalifatul Masih stelde dat dit alleen in uitzonderlijke gevallen gebeurde. Anders is huilen en geweeklaag over de overledenen verboden in de Islam.

 

Er wordt verteld over Hazrat Ma’az bin Jabal (ra) dat de Heilige Profeet (vzmh) hem na de overwinning van Mekka in Medina had achtergelaten om de mensen over de Islam te onderrichten. Hazrat Mu’az (ra) telde tot de metgezellen over wie de Heilige Profeet (vzmh) had gezegd, “indien je de Koran wenst te leren, leer het dan van één van deze vier mensen: Hazrat Abdullah bin Masood (ra), Hazrat Salim (ra), Hazrat Mu’az bin Jabal (ra) en Hazrat Ubay bin Ka’b (ra).”  Hazrat Mu’az (ra) was zo geleerd dat hij de autoriteit had gekregen om Fatwa’s (religieuze vorderingen) te vorderen tijdens het tijdperk van de Heilige Profeet (vzmh) en Hazrat Abu Bakr (ra).

 

Er wordt verteld door Hazrat Ma’az bin Jabal (ra) dat toen de Heilige Profeet (vzmh) op een dag zijn hand aan het vasthouden was,hij tegen Hazrat Ma’az (ra) zei, “O Ma’az, ik hou veel van jou”. Hazrat Ma’az (ra) antwoordde, “O Profeet van Allah, mogen mijn ouders opgeofferd worden voor jou, ik hou ook veel van jou”. De Heilige Profeet (vzmh) zei, “ik adviseer je om altijd met deze woorden te bidden na het gebed: Allah, help mij om Jou te herinneren, om dankbaar te zijn aan Jou, om Jou op een uitstekende manier te aanbidden.”

 

Er werd verhaald door Hazrat Anas bin Malik (ra) dat de Boodschapper van Allah (vzmh) ooit zei: “De meest genadige van mijn Ummah is Abu Bakr; degene die het meest streng aan de religie van Allah vasthoudt is ‘Umar; de meest oprechte van hen in verlegenheid en bescheidenheid is ‘Uthman; de beste rechter is ‘Ali bin Abu Talib; de beste in het reciteren van het Boek van Allah is Ubayy bin Ka’b; de meest geïnformeerde van wat geoorloofd en onwettig is, is Ma’az bin Jabal; en de meest geïnformeerde van de regels en verplichtingen is Zaid bin Thabit. En elke natie heeft een betrouwbare voogd, en de meest betrouwbare voogd van deze Ummah is Abu ‘Ubaidah bin Jarrah.”

 

Bij een gelegenheid vroeg de Heilige Profeet (vzmh) aan Hazrat Ma’az (ra), “zal ik je vertellen over de deuren van het paradijs?” Hazrat Ma’az (ra) antwoordde bevestigend. De Heilige Profeet (vzmh) zei, “je moet vaakلا حول ولا قوۃ الا باللہ reciteren (Er is geen macht noch kracht, behalve door Allah)”.

 

Er wordt verhaald door Hazrat Ma’az bin Jabal (ra), dat hij ooit aan de Heilige Profeet (vzmh) had gevraagd wat het hoogste niveau van geloof was. De Heilige Profeet (vzmh) zei dat het superieure geloofis, dat je mij liefhebt voor Allah en dat jouw tong zich bezighoudt met Allah teherinneren. Hazrat Ma’az bin Jabal (ra) vroeg of er iets anders was. De Heilige Profeet (vzmh) zei dat je voor anderen moet wensen wat je voor jezelf wenst en dat je voor anderen niet wenst datgene dat je voor jezelf niet wenst.

 

In deze vertelling wordt vermeld dat de Heilige Profeet (vzmh) tegen Hazrat Ma’az bin Jabal

(ra) zei, “ken je de rechten van Allah tegenover de mensheid?” Hazrat Ma’az bin Jabal (ra) zei dat Allah en Zijn Boodschapper dit het beste weten. De Heilige Profeet (vzmh) zei dat het Zijn recht is dat mensen Hem aanbidden en geen partners associëren met Hem. Dan zei de Heilige Profeet (vzmh), “ken je de rechten van de mens tegenover God?” Hazrat Ma’az bin Jabal (ra) zei dat Allah en Zijn Boodschapper dit het beste weten. De Heilige Profeet (vzmh) zei dat het hun recht is dat Hij hen nietde straf van het hiernamaals zou moeten opleggen.