Samenvatting Vrijdagpreek 13 nov – Heren van uitmuntenheid : Abdullah bin Amr (ra); Abu Dujana (ra)

Résumé du Sermon du vendredi 13 novembre 2020

KJ-Summary-EN-20201113           KJ-Summary-UR-20201113

Samenvatting Vrijdagpreek 13 november 2020

Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih Al-Khamis (a.b.a.)

Na Tashahhud, Ta’awwaz en de recitatie van Soerah Al-Fatehah, vermeldde Hazrat Khalifatul Masih (aba) Hazrat Abdullah bin ‘Amr (ra) en zei:

Hazrat Jabir bin Abdullah (ra) vertelt dat, “Op de dag van de Slag van Uhud werd het lichaam van mijn vader Hazrat Abdullah (ra), waarvan de oren en neus afgesneden werden, voor de Heilige Profeet (vzmh) gebracht. De Heilige Profeet (vzmh) hoorde de weeklaag van Hazrat Fatima (ra), de dochter van Hazrat Abdullah (ra). De Heilige Profeet (vzmh) troostte haar door te zeggen dat ze niet moest huilen aangezien de engelen van Allah hem constant met hun vleugels aan het schaduwen zijn.”

Hazrat KhalifatulMasih (aba) stelde dat er verschillende, uiteenlopende verhalen te vinden zijn over hetJanazah gebed van de martelaren van de Slag van Uhud. Sommige vertellingen vermelden dat zij begraven werden zonder dat het Janazah gebed werd geofferd. Daarna werden de lichamen van alle martelaren één voor één gebracht en naast Hazrat Hamzah (ra) geplaatst en hun Janazah gebed werd gehouden. Sommige vertellingen vermelden dat het gebed voor negen personen tegelijkertijd werd geofferd. Andere vertellingen vermelden dat hetJanazah gebed voor alle martelaren van Uhud 8 of 9 jaar later plaatsvond.

Hazrat Jabir (ra) vertelt dat, “mijn vader Hazrat Abdullah (ra) werd samen met een andere metgezel begraven in één graf. Na ongeveer zes maanden wou ik hem een afzonderlijk graf geven. Toen ik zijn lichaam uit het graf tilde merkte ik op dat zijn lichaam niet zozeer ontbonden was, met uitzondering van enkele van zijn baardharen en een lichte ontbinding van de huid.”

Huzoor Anwar (aba) verklaarde dat er in dit opzicht veel zwakke en incorrecte vertellingen te vinden zijn, waarin staat dat de lichamen van de martelaren van Uhud zelfs na een lange tijd helemaal niet ontbonden waren. Dit is een natuurlijk proces en het is niet mogelijk dat de lichamen niet in staat van ontbinding waren nadat ze voor enige tijd in de grond waren begraven.

Er wordt vermeld in een overlevering dat na het martelaarschap van Hazrat Abdullah (ra), de Heilige Profeet (vzmh) Hazrat Jabir eens in een droevige toestand vond vanwege het overlijden van zijn vader. De Heilige Profeet (vzmh) zei dat,“zal ik je geen blijde tijding geven? Allah sprak tot alle martelaren van achter een gordijn; hij gaf echter het leven aan je vader en sprak persoonlijk met hem. Allah zei tegen hem dat, mijn dienaar, vraag wat je maar wil, zodat het aan jou verleend kan worden.”

Hazrat Khalifatul Masih (aba) meldde dat hij nu zou beginnen vertellen over een andere metgezel, Hazrat Abu Dujjana (ra). Hij behoorde tot de meest ervaren Ansar-metgezellen en had samen met de Heilige Profeet (vzmh) deelgenomen aan de Slagen van Badr, Uhud en alle andere veldslagen. Hij stond bekend voor zijn buitengewone dapperheid en moed tijdens de veldslagen.

➢ Over de slag van Uhud is er overgeleverd dat de Heilige Profeet (vzmh) een zwaard vasthield op de dag van de Slag en zei, “wie zal dit zwaard van mij afnemen?”. Veel mensen kwamen naar voor om dit te doen. De Heilige Profeet (vzmh) zei toen, “wie zal dit zwaard met alle rechten van mij afnemen?”. Sommige mensen zwegen toen ze dithoorden. Hazrat Abu Dujjana (ra) zei, “ik zal dit zwaard met alle daarbij horende rechten nemen”, en heeft er dan moedig mee gevochten.

➢ In een overlevering wordt vermeld dat Hazrat Abu Dujjana (ra) de Heilige Profeet (vzmh) vroeg wat het recht is van dit zwaard? De Heilige Profeet (vzmh) zei dat het recht hiervan is dat geen enkele moslim ermee gedood zal worden en niet zal vluchten van enige strijd tegen de ongelovigen terwijl hij dit zwaard bezit. Hazrat Abu Dujjana (ra) zei hierop,“ik neem dit zwaard met alle daarbij horende rechten” en heeft er vervolgens dapper mee gevochten.