Samenvatting Vrijdagpreek 29 Jan 2021 – Heren van uitmuntenheid : Hazrat Uthman Ibn Affan (ra)

Résumé du Sermon du vendredi 29 Janvier 2021

KJ-Summary-EN-20210129           KJ-Summary-UR-20210129

Samenvatting Vrijdagpreek 29 januari 2021

Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih Al-Khamis (a.b.a.)

Na Tashahhud, Ta’awwaz en de recitatie van Soerah Al-Fatehah, sprak Hazrat Khalifatul Masih over Hazrat Usman (ra):

Hazrat Usman (ra) kon fysiek niet deelnemen aan de Slag van Badr. De Heilige Profeet (vzmh) heeft hem echter een portie van de oorlogsbuit gegeven en hierdoor werd hij dus geteld tot degenen die in Badr gevochten hadden. De reden hiervoor is dat Hazrat Ruqayyah (ra) die de vrouw was van Hazrat Usman (ra) en de dochter was van de Heilige Profeet (vzmh), heel ziek was. De jaar daarop in het derde jaar van Hijra was de Heilige Profeet (vzmh) vertrokken naar Medina voor de Slag van Ghatfaan en hij had Hazrat Usman (ra) als Emir van Medina achtergelaten.

Hazrat Usman (ra) heeft deelgenomen in de Slag van Uhud. Omdat de toegewezen boogschutters hun aangewezen plek verlieten, werden de moslims geconfronteerd met een plotselinge aanval. Dit heeft de meerderheid van de Metgezellen doen verspreiden en er bleven alleen 12 metgezellen achter bij de Heilige Profeet (vzmh). Hazrat Usman (ra) behoorde ook tot de verspreidde Metgezellen met het geloof en de oprechtheid van deze metgezellen in gedachten die zich hadden verspreid in de slag bij Uhud.

Allah heeft een algemene pardon aangekondigd voor hen in de Heilige Koran:

“Voorzeker, diegenen onder u die op de dag waarop de twee scharen elk ander ontmoetten, omkeerden, werden door Satan wegens hun daden aan het wankelen gebracht. Maar Allah heeft het hen vergeven. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Verdraagzaam.” (3:156)

Hazrat Khalifatul Masih (aa) heeft dan details verteld over het Verdrag van Hudaibiyah. De Heilige Profeet (vzmh) had als intentie om naar Mekka te reizen, gebaseerd op een droom waarin de Heilige Profeet (vzmh) zichzelf en zijn Metgzellen Umrah zag uitvoeren. De Heilige Profeet (vzmh) wense echter ook vechten te vermijden en vestigde bij een plaats genaamd Hudaibiya dichtbij Mekka.

De Heilige Profeet (vzmh) besloot om iemand als zijn ambassadeur te sturen die in Mekka goed gerespecteerd zou zijn. Hiervoor werd Hazrat Usman (ra) geselecteerd, om naar Mekka te gaan en hen te informeren over de vreedzame intenties van de Moslims en dat ze alleen Umrah wensten uit te voeren. Mekka weigerde als zijn eisen. Wanneer hij terug wou keren hebben een aantal kwade mensen Hazrat Usman (ra) en zijn metgezellen gevangen genomen.

Het nieuws bereikte de Moslims dat Hazrat Usman (ra) gemarteld werd. De Heilige Profeet (vzmh) werd heel boos om dit te horen en had de eed afgelegd bij zijn Metgezellen en beloofde in alle omstandigheden te vechten en de rug niet te keren. Deze eedaflegging is bekend als Bai’at Ridhwan. Tijdens deze eedaflegging had de Heilige Profeet (vzmh) één van zijn eigen handen geplaatst over de andere hand en zei dat dit de hand van Usman was. Allah Zegt over deze eedaflegging:

“Voorzeker, Allah had aan de gelovigen welgevallen, toen zij u onder de boom trouw zwoeren en Hij wist wat in hun hart was en Hij zond op hen kalmte neder en Hij beloonde hen met een spoedige overwinning.”(48:19)

Wanneer de Mekkanen over deze eedaflegging en toewijding te weten waren gekomen hebben ze Hazrat Usman (ra) vrijgelaten en waren akkoord gegaan om een vredesgedrag met de Moslims te sluiten en hen toestemming te verlenen om het jaar daarop Umrah te laten uitvoeren.

Tegen het einde heeft Hazrat Khalifatul Mashih (aa) aangemoedigd om te bidden voor de Ahmadi’s van Pakistan.