Samenvatting vrijdagpreek 24 jan 2020 – Heren van uitmuntenheid

Résumé du Sermon du vendredi 24 janvier 2020

Samenvatting Vrijdagpreek 24 januari 2020

Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih Al-Khamis (aba)

Na Tashahhud, Ta’awwaz en recitatie van soerah Al-Fatehah zei Huzur-e-Anwar:

Er wordt gezegd over Hazrat Abdullah-bin-Rawaha r.a., één van de Badri Sahaba (metgezel van de Heilige Profeet VZMH), dat hij opperhoofd was van de Bano Harris-bin-Khazraj stam en dat hij had deelgenomen aan de Bait-e-Aqba. De Heilige Profeet VZMH had een broederschap gevestigd tussen Hazrat Abdullah r.a. en Hazrat Maqdad r.a.

Hazrat Abdullah-bin-Rawaha r.a. was ook de persoonlijke scribent van de Heilige Profeet VZMH. Hij had deelgenomen aan alle veldslagen, waaronder de Slag van Badr, Khandaq, Khaibar en Umratul Qazi. Hij stierf een martelaarsdood tijdens de Slag van Moutah. Hij was één van de leiders van de strijd. Volgens een vertelling zei de Heilige Profeet VZMH ooit in een preek, “neerzitten”. Hazrat Rawaha r.a. stond toen nog buiten op straat maar hij ging onmiddellijk zitten. Toen de Heilige Profeet VZMH dit vernam zei hij, “Moge Allah jou verhogen in jouw gehoorzaamheid aan Allah en Zijn Profeet”.

Huzur-e-Anwar zei: Hazrat Abu-Dardaa’ r.a. zou zeggen, er is geen enkele dag aangebroken voor mij waarin ik niet heb gedacht aan Abdullah-bin-Rawaha. Bij elke ontmoeting zou hij zeggen, “laat ons zitten en over Allah spreken”. Wanneer hij een vriend zou ontmoeten, zou hij zeggen “laat ons voor een minuut zitten en de tijd herinneren toen wij geloof erkenden in Allah”. De Heilige Profeet VZMH zei, Moge Allah genade hebben op Ibne Rawaha. Hij was trots op de congregaties waarop de engelen trots waren.

Huzur-e-Anwar zei dat Hazrat Abdullah–bin-Rawaha r.a. een dichter was en dat hij zijn tegenstanders door middel van satire zou beantwoorden. Hij zou verzen reciteren. Toen het  volgende vers van de Koran geopenbaard werd:

26:225  En de dichters! de dwalenden volgen hen.

Hazrat Rawaha r.a. zei hierop, ik ben ook één van hen. Toen werd nog een vers geopenbaard:

103:4  Behalve degenen die geloven en goede werken doen,…

en dus horen niet bij deze dichters.

 Hazrat Rawaha zei, zelfs als er geen tekenen en bewijzen waren, is het louter bestaan van de Heilige Profeet VZMH voldoende om de waarheid te tonen.

Huzur-e-Anwar zei: De Heilige Profeet VZMH had drie hoofden aangesteld voor de Slag van Moutah en zei dat Hazrat Zaid-bin-Harisa r.a. de leider zou zijn. Indien hij tot martelaar herleid zou worden, zou Hazrat Jaffer r.a. leider worden en na hem zou Hazrat Abdullah-bin-Rawaha r.a. leider worden. Indien deze ook een martelaarsdood zou sterven, kunnen de Moslims zelf de volgende leider kiezen. Een Jood zei tegen Hazrat Zaid r.a., indien jullie Profeet waarachtig is zullen jullie alle drie als martelaars sterven. Hazrat Zaid r.a. antwoordde, “of we nu leven of sterven, de Heilige Profeet VZMH is inderdaad waarheidsgetrouw”. De Heilige Profeet VZMH kondigde het nieuws aan van het martelaarschap  van alle drie de metgezellen in Masjid-e-Nabi. Hazrat Ayesha r.a. vertelt dat de Heilige Profeet VZMH op dat moment zelf erg bedroefd leek te zijn.

Huzur-e-Anwar zei dat de Heilige Profeet VZMH ooit enkele metgezellen op een missie stuurde. Hazrat Abdullah-bin-Rawaha r.a. hoorde hierbij te zijn maar hij bleef achter. Hij overwoog om eerst het vrijdaggebed achter de Heilige Profeet VZMH te bidden en dan aan te sluiten bij de troep. Toen de Heilige Profeet VZMH hem opmerkte bij het gebed zei Hazrat Rawaha r.a. dat hij achtergebleven was om de zegeningen van het vrijdaggebed te verkrijgen. De Heilige Profeet VZMH zei, “ook al geef je alles uit wat op de aarde is, zal de beloning van degenen die meegegaan zijn met de troep groter zijn als dat”. Het vrijdaggebed kon ook tijdens de reis aangeboden worden.

Op het einde sprak Huzur-e-Anwar over Mohtaram Dr.Latif Ahmad Qureshi Sahib en kondigde zijn gebed in afwezigheid aan na het vrijdaggebed.