Samenvatting vrijdagpreek 22 Dec 2023 – Mohammed (sa): Het grote voorbeeld

KJ-Summary-NL-20231222            KJ-Summary-FR-20231222

KJ-Summary-UR-20231222           KJ-Summary-BN-20231222

 

Samenvatting vrijdagpreek 22 December 2023
Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih V (aba)

Met verwijzing naar het nobele karakter van de Heilige Profeet (sa), en in de context van de vermelding van de Slag bij Uhud, zei Huzoor-e-Anwar (aba) dat hoewel de moslims aanzienlijke verliezen hadden toegebracht aan de ongelovigen in een algemene strijd, hen aldus dwingend tot terugtrekking. Ondanks expliciete instructies van de Heilige Profeet (sa) om een bepaalde pas te bewaken hadde meerderheid van hen die daarvoor waren aangewezen, deze onbewaakt achtergelaten. De vijand maakte gebruik van deze situatie door een aanval vanuit die richting te starten en aanzienlijke schade toe te brengen aan de moslims. Vervolgens werd een gedetailleerd verslag van deze omstandigheden gegeven. Hazrat Abdullah bin Jubair (ra) en ongeveer tien van zijn metgezellen, , bleven bij de pas. De bevelen van hun leider negerende, daalde de rest onder de pas af. Terwijl vers 153 van Surah Al-Imran werd uitgelegd, schreven veel geleerden ook dat de metgezellen (ra) de pas hadden verlaten om deel te nemen in de oorlogsbuit.

Echter, deze bewering lijkt niet accuraat te zijn met betrekking tot de metgezellen. Zij waren degenen die altijd klaar stonden om hun levens en bezittingen op te offeren voor Allah, en de gevechten werden niet gevoerd voor de verwerving van rijkdom. De metgezellen (ra) hadden hun huizen verlaten met de passie voor martelaarschap. Het lijkt erop dat ze naar het slagveld gingen in de vreugde van de overwinning en om praktisch deel te nemen aan de Jihad door het slagveld te betreden.

Over dit onderwerp zijn ongepubliceerde aantekeningen van Hazrat Musleh Maud (ra) gevonden, waarin hij een interpretatie van dit vers heeft gegeven. Er werd gesteld dat er geen behoefte was aan het verlangen naar oorlogsbuit, omdat na de Slag bij Badr, die metgezellen ook een aandeel in de oorlogsbuit kregen die niet aan de strijd hadden deelgenomen. Echter, de fout van deze metgezellen was dat ze het bevel niet volgden, en met het oog op de op handen zijnde overwinning. Aldus betraden ze het slagveld betraden om deel te nemen aan deze overwinning. Ondertussen had hun leider, Hazrat Abdullah bin Jubair (ra), op dat moment afgezien van de overwinning en had hij het welbevinden van de Heilige Profeet (sa) in gedachten door zijn bevel te gehoorzamen.

Khalid bin Walid, die destijds nog geen Islam had omarmd, zag de pas leeg en lanceerde een aanval op de heuvel waar de metgezellen gedetacheerd waren. En waarna hij hen martelde. Vervolgens viel hij, nadat hij ontdekte dat de moslims zich niet bewust waren van de situatie, de toen aanwezige moslims op het slagveld aan. De moslims raakten gedesorganiseerd, en er ontstond ontreddering toen ze in verschillende richtingen begonnen te vluchten. Bij het zien van de heropleving van de vlag van de Quraish, hergroepeerden de ongelovigen, die op de vlucht waren geslagen, zich opnieuw op het slagveld. De overwinning van de moslims veranderde in een nederlaag en veel moslims werden martelaars. In dezelfde slag behaalde Hazrat Hamza (ra) ook het martelaarschap. Hij was de oom van de Heilige Profeet (sa) en zijn pleegbroer. Hij vocht moedig, maar de vijand was op zoek naar een kans. Jabir bin Mut’im, die op zoek was naar wraak, bracht zijn slaaf Wahshi naar het slagveld. Onder de voorwaarde dat hij Hazrat Hamza zou doden zou hij zijn vrijheid verkrijgen. Toen Wahshi de Islam omarmde, vergaf de Heilige Profeet (sa) hem, maar uit liefde voor zijn oom Hamza, voorkwam de Heilige Profeet (sa) dat Wahshi hem voorging. Later, in de Slag bij Yamama, doodde Wahshi, Musaylimah Kazzaab. Ook het lichaam van Hazrat Hamza (ra) werd verminkt. Hind, de vrouw van Abu Sufyan, probeerde de lever van Hazrat Hamza te kauwen om wraak te nemen voor de dood van haar vader. Toen de Heilige Profeet (sa) het lijk bereikte, zei hij dat hij nog nooit zoveel verdriet had gevoeld. Hazrat Jibrail informeerde de Heilige Profeet (sa) dat Hamza (ra) was aangewezen als de “Leeuw van God” in de zeven hemelen. Het nieuws van zijn martelaarschap had zijn zus, Hazrat Safiyya (ra), bereikt. Zij bracht twee stukken stof mee. Bij het begraven legden de metgezellen een doek op Hazrat Hamza en de andere op het lichaam van een Ansari metgezel die was overleden. Bij het zien van de verminking van Hazrat Hamza, begon de Heilige Profeet (sa) de moslims te adviseren over het principe van vergelding, maar God verklaarde het (verminking) verboden en gaf het bevel tot vergeving en genade. Details van de rest van de strijd zullen in de toekomst worden verstrekt, Insha’Allah.

Terwijl hij herinnerde aan en bad voor het volk van Palestina, zei Huzoor-e-Anwar (aba) dat hoewel stemmen worden verheven, er misschien angst is voor de Israëlische regering of aarzeling om de onderdrukking tegen moslims te stoppen. Desalniettemin is het essentieel dat ze blijven adviseren. Moge Allah de moslimlanden de mogelijkheid geven om kracht te ontwikkelen in hun stemmen en daadwerkelijk samenkomen om zich uit te spreken tegen deze onderdrukking. Alsook inspanningen te leveren om een einde aan deze onderdrukking te maken. Ameen.

Het bekendmaken van twee begrafenisgebeden in afwezigheid:

Eerbiedwaardige Sheikh Ahmed Hussain Abu-sardanah. Hij werd gemarteld tijdens een Israëlische bombardement in Gaza. Hij zwoer trouw op eigen initiatief en had een speciale band met Khilafat en de Qur’an. Hij had ook een audioboodschap naar Huzoor-e-Anwar (aba) gestuurd, die Huzoor voorlas. Moge Allah de Almachtige zijn status verheffen, Ameen. Zijn vrouw raakte ook gewond bij deze aanval, moge Allah haar een spoedig herstel schenken, Ameen! Het tweede begrafenis gebed is voor Usman Ahmed Sahib uit Kenia. Hij sloot zich aan bij de Jama’at in de jaren zestig. Hij was verbonden met het onderwijsveld. Hij vertaalde verschillende boeken van de Jama’at naar het Swahili. Hij was de eerste lokale president van de Nairobi Jama’at. Hij heeft lange tijd diensten verleend. Moge Allah Almachtig zijn status verheffen en zijn kinderen de mogelijkheid geven om in zijn rechtschapen voetsporen te treden. Ameen!