Samenvatting Vrijdagpreek 21 Mei 2021 – Mensen van uitmuntenheid : Hazrat Umar ibn al-Khattab (ra)

 

KJ-Summary-EN-20210521           KJ-Summary-UR-20210521

 

Samenvatting Vrijdagpreek21 mei 2021

Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih Al-Khamis (a.b.a.)

 

Na Tashahhud, Ta’awwaz en de recitatie van Soerah Al-Fatehah, zei Huzur-e-Anwar:

We waren Hazrat Umar (ra) aan het bespreken. Er staat geschreven over Hazrat Umar (ra), in verband met zijn deelname aan de heilige oorlogen, dat hij had deelgenomen aan de drie veldslagen van Badr, Ahad en Khandaq, aan de zijde van de Heilige Profeet (vzmh). Hij had als Emir ook deelgenomen aan andere oorlogen waarbij de Heilige Profeet (vzmh) niet aanwezig was. In verband met krijgsgevangenen staat er geschreven dat de Heilige Profeet (vzmh) tijdens de Slag van Badr zijn volgelingen om advies had gevraagd inzage hun lot. Hazrat Abu Bakr (ra) adviseerde dat, ook al hebben deze mensen tegen ons gevochten, zij zijn uiteindelijk onze verwanten.Het is dus mogelijk dat ze later alsnog de Islam kunnen aanvaarden. Wij moeten hen dus een boete (fidya) laten betalen en vervolgens vrijlaten. Hazrat Umar (ra) had echter een volstrekt ander advies gegeven. Hij zei dat het beter was om ze allemaal te doden zoals de gewoonte was bij de Arabieren. De Heilige Profeet (vzmh) koos er echter voor om het advies van Hazrat Abu Bakr (ra) te volgen en hiernaar te handelen.

Huzur-e-Anwar heeft dit incident uitgelegd en zei dathet advies dat gegeven werd door Hazrat Umar (ra) volgens sommige geleerden in overeenstemming was met wat er in de Heilige Koran staat geschreven.

Zoals Allah stelt:

“[8:68] Een profeet kan geen gevangenen maken voordat hij tot geregeld vechten in het land komt. Gij wenst de goederen van deze wereld terwijl Allah het Hiernamaals voor u wenst. En Allah is Almachtig, Alwijs.

Huzur-e-Anwar heeft daarop dit vers van de Heilige Koran uitgelegd en gaf referenties van Hazrat Musleh Maud (ra), die zei dat dit soort interpretatie niet correct was. De betekenis van dit vers verwijst slechts naar de gewoonten van de Arabische wereld, waar ze mensen gevangen zouden nemen zonder oorlog te hebben gevoerd (dus zonder reden). De Islam heeft ons geleerd dat je alleen mensen gevangen kan nemen indien er ook daadwerkelijk een oorlog heeft plaatsgevonden. Hierna sprak Huzur-e-Anwar in detail over de gebeurtenissen die plaatsgevonden hebben tijdens de Slag van Ahad. Na ernstige verliezen te hebben geleden, keerde de Heilige Profeet (vzmh) met de Moslims terug naar Medina Munawara. Veel hypocrieten en Joden bespotten de Moslims. Toen Hazrat Umar (ra) dit zag, zocht hij toestemming van de Heilige Profeet (vzmh) om al die huichelaars te doden. De Heilige Profeet (vzmh) antwoordde hierop echter: “Reciteren deze mensen (de huichelaars) de Kalima niet?” Hazrat Umar (ra) antwoordde: “Ja, maar ze blijven zich ook gedragen als hypocrieten. Ze reciteren de Kalima alleen uit angst voor het zwaard”. De Heilige Profeet (vzmh) zei: “Ik word ervan weerhouden om iemand te doden die de Kalima heeft gereciteerd”.

Op het einde vroeg Huzur-e-Anwar de Jamaat om te bidden voor de onschuldige Palestijnen. Hij zei dat, hoewel er een staakt-het-vuren heerst, leert de geschiedenis ons dat de vijand wel één of andere reden vindt enhen af en toe blijft aanvallen. Moge Allah hen zulke leiders schenken die werkelijk hard zouden werken voor hun rechten. Huzur-e-Anwar vroeg ook om te bidden voor de onschuldige Ahmadislachtoffers van de wereld. Hij sprak ook over sommige van de overledenen en sprak over hun diensten voor de Jamaat en bad voor hun verlossing.