KJ-Summary-NL-20241220 KJ-Summary-FR-20241220
KJ-Summary-UR-20241220 KJ-Summary-BN-20241220
Samenvatting vrijdagpreek 20 December 2024
Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih V (aba)
In de vorige preek ging Huzoor-e-Anwar (aba) verder met het bespreken van het leven van de Heilige Profeet (sa) en sprak over de expeditie van Ukasha bin Mihsan. Deze expeditie vond plaats in Rabi-ul-Awwal, het 6e jaar na de Hidjra, waarbij een groep van 40 moslims werd gestuurd naar de Banu Asad stam. Toen de stam hoorde van het moslimleger, verspreidden ze zich, en er vond geen gevecht plaats.
Eveneens werd de expeditie van Muhammad bin Maslamah (ra) genoemd, die plaatsvond in Rabi-ul-Thani, het 6e jaar na de Hidjra. De Heilige Profeet (sa) stuurde Muhammad bin Maslamah (ra) naar de stammen Banu Thalabah en Banu ‘Awwal. Deze groep van 10 mensen bereikte Dhul-Qassah in de nacht. Terwijl ze sliepen, viel de vijand hen aan. Bij deze hevige aanval werden negen metgezellen martelaar, en Muhammad bin Maslamah (ra) keerde gewond terug naar Medina.
Om deze aanval te wreken, werd Hazrat Abu Ubaidah bin al-Jarrah (ra) met 40 mensen gestuurd naar Dhul-Qassah. Zij voerden een verrassingsaanval bij zonsopgang uit, waardoor de vijand vluchtte. De moslimgroep keerde terug naar Medina met de buit.
Ook werd de expeditie van Zaid bin Harithah (ra) genoemd, waarin hij werd gestuurd naar de Banu Sulaym stam. Deze stam had deelgenomen aan de strijd tegen de moslims tijdens de Slag van de Greppel. Door een verrassingsaanval op de Banu Sulaym vluchtten sommigen, terwijl anderen gevangen werden genomen. Hazrat Zaid (ra) keerde terug met gevangenen en oorlogsbuit.
Met de steun van 170 metgezellen (ra) stuurde de Heilige Profeet (sa) Hazrat Zaid bin Harithah (ra) op een expeditie naar het gebied Al-‘Is om een Quraish-karavaan te onderscheppen. Door een verrassingsaanval vluchtten enkele mensen, anderen werden gevangen genomen, en de buit werd naar Medina gebracht. Onder de gevangenen bevond zich Abu al-As bin Rabi’, de schoonzoon van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Zainab (ra) bood hem onderdak aan, waarna de Heilige Profeet (sa) hem vrijliet en ook zijn bezittingen teruggaf. Op verzoek van Abu al-As werden zijn metgezellen ook vrijgelaten en hun bezittingen teruggegeven. Abu al-As bracht de goederen naar Mekka, gaf ze terug aan de rechtmatige eigenaren en verklaarde zijn bekering tot de islam. Hij keerde daarna terug naar Medina, waar de Heilige Profeet (sa) zijn huwelijk met Hazrat Zainab (ra) herstelde.
Hazrat Zainab (ra) overleed in 8 AH. Abu al-As (ra) nam niet deel aan gevechten, maar sloot zich aan bij een militaire expeditie naar Jemen in 10 AH onder leiding van Hazrat Ali (ra), die hem als gouverneur van Jemen aanstelde. Hij overleed in 12 AH.
Ook wordt de expeditie van de Banu Lahyan genoemd, hoewel er verschillende meningen zijn over de exacte datum. De mensen van de Banu Lahyan waren betrokken bij het doden van de metgezellen tijdens het incident van Rajee’. Voor deze campagne vertrok de Heilige Profeet (sa) naar het noorden en bereikte, na snel reizen, het gebied van de Banu Lahyan. Echter, toen de mensen van de Banu Lahyan hoorden van de komst van de moslims, vluchtten zij en verborgen zich in de bergen, waardoor er geen confrontatie plaatsvond.
Daarna trok het moslimleger verder richting Mekka. De expeditie duurde 14 dagen, waarna de Heilige Profeet (sa) en zijn metgezellen terugkeerden naar Medina.
Er wordt ook melding gemaakt van de expeditie van Zaid bin Harithah (ra) naar Al-Taraf, in de richting van Banu Thalabah. Tijdens deze expeditie was er geen gevecht, en Hazrat Zaid keerde terug met de oorlogsbuit.
De overige verhalen zullen, Insha’Allah, later gedeeld worden.
Bid voor de huidige situatie van de wereld. Moge Allah wijsheid schenken aan de moslims en hen verenigen als één. Bid vurig dat Allah elke Ahmadi beschermt en hen veilig houdt. Ameen.
Er werden twee begarfenisgebeden aangekondigd. De eerste betrof Amir Hassan Sahib Shaheed. Na het aanbieden van het Fajr-gebed werd hij doodgeschoten en martelaar voor zijn 12-jarige zoon. Zijn moeder zegt dat het een grote eer is voor hun familie dat iemand martelaar is geworden. Ze voegde eraan toe dat, als het nodig is voor de Jama’at, ze niet zouden aarzelen om een andere zoon te offeren. De martelaar stond bekend om zijn liefde en vriendelijkheid jegens iedereen.
De tweede aankondiging betreft Abdul Sattar al-Raouf Sahib, een zendeling van de Jama’at in Maleisië. Hij had de gelegenheid om in verschillende landen te dienen. Hij had immense liefde voor de Heilige Profeet (sa). Moge Allah de overledenen vergeven en hun kinderen in staat stellen hun goede daden voort te zetten. Ameen.