Samenvatting vrijdagpreek 16 Jun 2023 – Mohammed (sa): Het grote voorbeeld

KJ-Summary-FR-20230616               KJ-Summary-NL-20230616

KJ-Summary-UR-20230616             KJ-Summary-BN-20230616

KJ-Summary-AR-20230616

 

Samenvatting vrijdagpreek 16 Juni 2023
Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih V (aba)

Over de slag van Badr, terwijl Huzoor de omstandigheden beschreef van de voorbereiding op de slag tegen de ongelovigen van Makkah, zei Huzoor Anwar (aba) dat Umayyah bin Khalaf bang was om ten strijd te trekken omdat de Heilige Profeet (sa) had voorspeld dat hij gedood zou worden. Toen Hazrat Sa’d kwam voor Tawaf, hield Abu Jahl hem tegen. Toen Hazrat Sa’d hem antwoordde, droeg Umayyah hem op zijn stem niet te verheffen tegen Abul Hakam (Abu Jahl), waarop Hazrat Sa’d Umayyah vertelde dat de Heilige Profeet (sa) had gezegd dat hij gedood zou worden. Hierop werd hij bang omdat hij wist dat de Heilige Profeet (sa) de waarheid sprak. Niettemin provoceerde Abu Jahl hem om te vechten en kreeg hem zover deel te nemen aan de oorlog.

De tweede leider was Abu Lahab die bang was vanwege de droom van Aatqa bin Abdul Muttalib. Maar op aansporing van Abu Jahl stuurde hij een persoon in zijn plaats. In het begin bedroeg het leger van de ongelovigen 1300 manschappen. Maar later scheidden de mensen van Banu Zahra en Banu Adi zich. Zodoende was het aantal van de ongelovigen 900 tot 1000. Haim Bin Salat had een droom voor de strijd, waarin hij de dood van de Qoeraisj opperhoofden zag, waarop Abu Jahl hem belachelijk begon te maken. Toen het leger van Abu Sufyan oprukte, stuurde hij een bericht naar Abu Jahl dat er geen noodzaak is voor oorlog, ‘kom terug’. Maar Abu Jahl stopte niet en zei dat hij naar de veldslag van Badr zal gaan.

Op 12 Ramadan 2 Hijri vertrok de Heilige Profeet (sa) naar de Ghazwa met meer dan 300 man. Volgens sommige overleveringen waren er 313 metgezellen zoals de metgezellen van Taloet, waaronder 74 Ansar. Huzoor (sa) liet Hazrat Uthman bin Affan (ra) achter, vanwege de ziekte van zijn vrouw. De moslims bezaten 5 paarden en ongeveer 70 tot 80 kamelen. De Heilige Profeet (sa), Hazrat Ali (ra) en Hazrat Mursad (ra) zaten om beurten op één kameel. Niet veel manschappen kregen de kans om zich voor te bereiden. Toen de Heilige Profeet (sa) onderweg stopte, stuurde hij ook de jonge Mujahideen terug. Maar Umair bin Abi Waqqas (ra) huilde zo hard dat hij toch mocht deelnemen aan de oorlog. Hij bereikte de status van martelaarschap tijdens de oorlog.

De Heilige Profeet (sa) benoemde Abdullah bin Umm Maktoum (ra) als de Amir na hem, stuurde vervolgens Abu Lubaba bin Munzar (ra) onderweg als de Amir en stuurde hem terug. De vlag van het Islamitische leger werd gegeven aan Hazrat Musab bin Umair (ra) die wit was. Er waren twee zwarte vlaggen, waarvan er één, gemaakt van Hazrat Aisha’s mantel, bij Hazrat Ali (ra), terwijl de andere met een andere metgezel vertoefde.

Een dappere jongeman van de stam van Khizraj, die zich niet voor Badr tot de Islam had bekeerd, ging erop uit om met zijn groep te vechten, maar de Heilige Profeet (sa) weigerde de hulp van een veelgodendienaar. Hierna bekeerde hij zich tot de Islam. Het vervolg zal later worden gepresenteerd insha’Allah!