Samenvatting vrijdagpreek 16 Feb 2023 – Mohammed (sa): Het grote voorbeeld

KJ-Summary-NL-20240216          KJ-Summary-FR-20240216

KJ-Summary-UR-20240216         KJ-Summary-BN-20240216

 

Samenvatting vrijdagpreek 16 Februari 2024
Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih V (aba)

In de preek van 16/02/2024, waarin het leven van de Heilige Profeet (sa) werd besproken en de context van de Slag bij Uhud, de liefde en loyaliteit van de metgezellen, noemde Huzoor-e-Anwar (aba) het martelaarschap van Hazrat Kharja bin Zaid (ra). Hij telde meer dan 13 wonden toen Safwan bin Umayyah een aanval lanceerde, hetgeen resulteerde in zijn martelaarschap. Zijn lichaam werd ook verminkt.

In de Slag bij Badr werd Safwan’s vader, Umayyah bin Khalaf, gedood. Als vergelding martelde hij tijdens de Slag bij Uhud Hazrat Ibn Kaukab (ra), Hazrat Kharja bin Zaid (ra) en Hazrat Aus bin Arqam (ra) tot de dood. Hazrat Kharja en Hazrat Sa’ad bin Rabi’ah (ra) waren neven en ze werden samen begraven in één enkele graf. Toen Hazrat Kharja (ra) het nieuws van het martelaarschap van de Heilige Profeet (sa) ontving, antwoordde hij door te zeggen dat hoewel Muhammad (sa) was heengegaan, Allah dat niet had gedaan; daarom, strijd voor je geloof en offer je levens voor de zaak van Allah.

Hazrat Abbas bin Ubaida (ra) werd gemarteld door Sufyan bin Abd Shams. Tijdens de slag vocht Hazrat Shamaas bin Uthman (ra) aan de rechter- en linkerzijde van de Heilige Profeet (sa). Toen een steen de Heilige Profeet (sa) raakte en hij het bewustzijn verloor, werd Hazrat Shamaas (ra) een menselijk schild. In een gewonde toestand werd hij teruggebracht van het slagveld. Twee dagen later, op 34-jarige leeftijd, overleed Hazrat Shamaas (ra). De Heilige Profeet (sa) beval toen dat hij in dezelfde kleding moest worden begraven als waarmee hij van het slagveld van Uhud was teruggebracht. Hazrat Shamaas (ra) stond voor de Heilige Profeet (sa) en nam elke aanval op zich. De Heilige Profeet (sa) vergeleek hem met een schild en zei dat hij dapper vocht aan elke zijde als een schild dat mij beschermde.

Hazrat Nauman bin Malik (ra) nam deel aan de slagen van Badr en Uhud. Hij werd gemarteld door Safwan bin Umayyah. Toen hij naar het gevecht ging, drukte hij zichzelf uit als volgt: “O Boodschapper van Allah! Ik zal zeker het paradijs binnengaan.” De Heilige Profeet (sa) antwoordde door te vragen hoe hij zo zeker kon zijn. Hazrat Nauman (ra) antwoordde: “Ik getuig dat er geen god is dan Allah, en dat jij de Boodschapper van Allah bent. Ik zal niet terugdeinzen van het slagveld.” Hierop erkende de Heilige Profeet (sa) zijn oprechtheid en zei: “Je hebt de waarheid gesproken.” Bijgevolg werd Hazrat Nauman (ra) op dezelfde dag in de strijd gemarteld.

Na het nieuws van het martelaarschap van de Heilige Profeet (sa), adviseerden sommige mensen om terug te keren naar hun stammen. Sommige metgezellen drongen er echter op aan om te vechten ter verdediging van de religie van Allah en de Profeet. Hazrat Thabit (ra), samen met andere standvastige metgezellen, maakte deel uit van de groep die een aanval initieerde tegen de ongelovigen. Als reactie leidde Khalid bin Walid zijn troepen in een tegenaanval en drong in bij deze groep. Hij viel aan met een speer, wat resulteerde in het martelaarschap van Hazrat Thabit (ra).

Op de dag van de Slag bij Uhud werden vier leden van een enkele Ansari-familie gemarteld. Amr ibn Thabit (ra) omarmde de islam na het Fajr-gebed en sloot zich onmiddellijk aan bij de strijd en werd op dezelfde dag gemarteld. Amr ibn Thabit (ra), hoewel hij geen gebeden had verricht, werd door de Heilige Profeet (sa) beschreven als voorbestemd voor het paradijs. Hazrat Salma bin Thabit (ra), uit dezelfde familie, werd gemarteld door Abu Sufyan tijdens de Slag bij Uhud. De vader van Hazrat Salma, Hazrat Thabit bin Waqsh (ra), zijn oom van vaderskant Hazrat Rafa bin Waqsh (ra) en zijn broer Hazrat Amr bin Thabit (ra), werden allen gemarteld in dezelfde strijd.

Mehrik, een Joodse geleerde, had het profeetschap van de Heilige Profeet (sa) erkend door de tekenen, maar had het niet openlijk verklaard. Toen het leger vertrok voor de strijd, vertelde hij de Joden de volgende dag dat ze verplicht waren om Muhammad (sa) te steunen. Maar de Joden antwoordden dat het de sabbat was. Mehrik zei toen tegen zijn volk dat als hij die dag in de strijd zou sterven, al zijn rijkdom aan Muhammad (sa) moest worden gegeven. Met deze woorden nam hij deel aan de strijd en werd op dezelfde dag gemarteld. De Heilige Profeet (sa) eerde hem met de woorden dat hij de beste was onder de Joden. In één overlevering wordt vermeld dat de Heilige Profeet (sa) zei dat Mehrik alle Joden overtrof, Salman (ra) de mensen van Perzië overtrof, en Bilal (ra) de mensen van Abessinië overtrof. Sommige historici hebben vermeld dat Mehrik de islam omarmde.

Hazrat Abdullah bin Jahsh (ra) bad voor zijn martelaarschap, zeggende: “O Allah, stuur iemand tegen mij in de strijd die moeilijk voor me is om tegenover te staan. Ik zal hem confronteren, en hij moet me doden, mijn ledematen afhakken, en wanneer ik voor U verschijn, en er vragen worden gesteld, moet ik zeggen dat mijn ledematen zijn afgehakt omwille van U.” De metgezellen vertellen dat na de strijd zijn oren en neus met een touw aan elkaar waren gebonden. De nacht vóór de strijd was hij ervan overtuigd dat hij gemarteld zou worden. Hazrat Abdullah bin Jahsh (ra) en zijn oom Hazrat Hamzah (ra) werden samen begraven.

Hierna noemde Huzoor-e-Anwar (aba) het martelaarschap van nog meer metgezellen. Onder hen waren die metgezellen die persoonlijk aan de Heilige Profeet (sa) hadden gevraagd om voor hun martelaarschap te bidden. Op de dag van de Slag bij Uhud, beval de Heilige Profeet (sa) dat de martelaren begraven moesten worden in dezelfde kleding waarin ze gemarteld waren. Hij benadrukte ook dat degene die meer kennis had van de Koran als eerste in het graf geplaatst moest worden. Hazrat Abdullah bin Amr (ra) was de eerste martelaar op de dag van Uhud. Zijn familie werd ervan weerhouden te rouwen, en de Heilige Profeet (sa) zei dat engelen voortdurend over hem waakten.

Na de Slag bij Uhud leidde de Heilige Profeet (sa) door zwakte het gebed zittend en volgden de metgezellen zijn voorbeeld. De meerderheid van de metgezellen was gewond, waarbij 70 als martelaren werden gemeld. Hoewel sommige overleveringen aantallen noemen zoals 80 en 96. De Heilige Profeet (sa) verklaarde dat hij op de Dag des Oordeels getuige zou zijn voor deze martelaren.

Verschillende overleveringen bestaan over de begrafenisrituelen van de metgezellen. Volgens één overlevering in Bukhari werden ze niet gewassen en werd er geen begrafenisgebed aangeboden op het moment van hun martelaarschap. Het is echter ook gezegd dat de Heilige Profeet (sa), het begrafenisgebed voor hen offreerde, acht jaar later.

Bijzondere gebeden moeten worden aangeboden door alle Ahmadis in het licht van toenemende conflicten over de hele wereld. Moge Allah de Almachtige genade hebben met de moslims en hen naar Zichzelf leiden. Moge Allah de Almachtige ons ook de mogelijkheid geven om aanhoudende gebeden te verrichten. Ameen!