Samenvatting vrijdagpreek 10 jan 2020 – Heren van uitmuntenheid

Résumé du Sermon du vendredi 10 janvier 2020

SamenvattingVrijdagpreek 10 januari 2020

Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih Al-Khamis (aba)

Na Tashahhud, Ta’awwaz en recitatie van Soerah Al-Fateha ging Huzur-e-Anwar voort met zijn vertelling over de eerbiedwaardige Badri Sahaba (metgezellen van de Heilige Profeet VZMH).

Het verhaal van Hazrat Saad-bin-Abadah r.a. werd vervolgd van vorige week. Huzur vermeldde de Slag van Khandaq en zei dat deze zeer moeilijke dagen waren voor de Moslims en dat deze langdurige belegering hen zwak maakte. Hierdoor overlegde de Heilige Profeet VZMH met Hazrat Saad-bin-Abadah r.a. en Hazrat Saad-bin-Muaazr.a. en stelde voor dat zij een einde aan de strijd konden proberen makendoor 1/3 van de dadels uit Medina aan de vijand, de Ghatfan stam,te geven. Beide metgezellen antwoordden dat, als Allah dit zo heeft geboden dan moeten we hiernaar handelen. De Heilige Profeet VZMH zei, dit is mijn persoonlijke mening zodat wehet ongemak kunnenbeëindigen. Hierop zeiden de metgezellen, gezien we hen niets hadden aangeboden toen ze ongelovigen waren, hoe kunnen we dit dan wel doen nadat we door u verlichting van Allah hebben ontvangen? De Heilige Profeet VZMH drukte zijn genoegen uit bij het horen van hun antwoord en hun bereidheid om zich op te offeren.

Bij de gelegenheid van de overwinning van Mekka instrueerde de Heilige Profeet VZMH Hazrat Abbasr.a. om aan de kant te staan met Abu Safyan zodat hij de grootsheid van het Islamitische leger met eigen ogen kon aanschouwen. Alle stammen die vroeger vijanden van de Heilige Profeet VZMH waren geweest,vormden nu deel van zijn leger en waren bereid om hun leven voor hemop te offeren. Bij het zien hiervan zei Abu Safiyan tegen Hazrat Abbas r.a., “vandaag is de zoon van jouw broer de grootste koning van de wereld geworden”. Hazrat Abbas a.s. antwoordde dat dit geen koningschap maar profeetschap was.

Op hetzelfde moment passeerden de troepen van Ansaar-e-Madina hen en de commandant ervan, Hazrat Saad-bin-Abadahr.a., zei “Vandaag heeft Allah ons het zwaard in Mekka toegestaan, vandaag zal de Quresh-natie te schande worden gemaakt”. Wanneer de laatste troepen samen met de HeiligeProfeet VZMH hen passeerden vertelde Abu Safiyan hem wat Hazrat Saad-bin-Abadah r.a. had gezegd en hij pleitte voor genade. De Heilige Profeet VZMH zei, “wat Saad heeft gezegd is niet correct. Vandaag is niet de dag van slachting maar een dag van vergiffenis. Op deze dag zal Allah de majesteit van de Ka’aba vestigen”. Hierna stuurde De Heilige Profeet VZMH een man naar de commandant van Medina, Hazrat Saad-bin-Abadah r.a., om de vlag overtedragen aan zijn zoon, Hazrat Qais r.a.

Er wordt gezegd dat de Heilige Profeet VZMH eens had samengezeten met Hazrat Saad-bin-Abadah r.a. en enkele andere metgezellen toen hij een boodschap ontving van Hazrat Osama-bin-Zaid r.a. Hij zei dat één van de dochters van de Heilige Profeet VZMH de Profeet had gevraagd om haar te bezoeken omdat haar zoon heel ziek was. De Heilige Profeet VZMH stuurde zijn gebeden maar zij zweerde op haar leven en verzocht dat hij zou komen. De Heilige Profeet VZMH ging naar haar toe met zijn metgezellen. Het kind ademde zijn laatste adem. Tranen vloeiden uit de ogen van de Heilige Profeet. Wanneer Hazrat Saad-bin-Abadah r.a. hem vroeg, “O Profeet van Allah, wat is dit?” zei de Heilige Profeet VZMH “Dit is de genade die Allah heeft ingebed in Zijn schepping. Allah heeft alleen genade voor degenen die genade hebben voor hun medemensen”.