Samenvatting Vrijdagpreek 1 April 2022 – Mensen van uitmuntenheid : Hazrat Abu Bakr (ra)

Résumé du sermon du vendredi 01-04-22

KJ-Summary-NL-20220401

KJ-Summary-EN-20220401                             KJ-Summary-UR-20220401

 

Samenvatting vrijdagpreek 1 april 2022

Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih Al-Khamis (a.b.a.)

Na het reciteren van Tashahhud,Ta’awwuz en Surah al-Fatihahging Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) verder met de wanorde die ontstond tijdens het kalifaat van Hazrat Abu Bakr (ra).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Beloofde Messias (as) naar Ibn Khaldoon verwijst in zijn boek ‘Sir ul Khilafa’ en schrijft over volkeren uit verschillende stammen van Arabië die zich van de Islam begonnen weg te keren en wanorde te stichten. Dit terwijl de Joden en Christenen hun hoofden opstaken omdat ze de Islam zwak beschouwden. Voorts werd Hazrat Abu Bakr (ra) geadviseerd over het feit dat mensen geloofden dat van het leger van Hazrat Usama (ra) werd verondersteld de laatste overgebleven Moslims te zijn. Om die reden mocht het leger niet gestuurd worden. Hazrat Abu Bakr (ra) zei dat, ook al wist hij dat hij van alle kanten aangevallen zou worden, hij niet tegen de instructies zou gaan die gegeven werden door de Heilige Profeet (vzmh).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat deze incidenten aanleiding gaven tot de vraag of de straf voor apostasie de dood zou kunnenzijn. Na het overlijden van de Heilige Profeet (vzmh) hadden veel mensenhun geloof verlaten, of verhuisd en verzettenze zich tegen het gevenvan Zakat. Geschiedenisboeken hebben hen vernoemdals apostaten/afvalligen en het gevecht van Hazrat Abu Bakr (ra) was ook tegen hen gericht. Historici hebben hieruit afgeleid dat, aangezien Hazrat Abu Bakr (ra) een Jihad voerdetegen deze mensen, de straf voor afvalligheid de dood is. De historici hebben Hazrat Abu Bakr (ra) dus geprezen als de held van Khatm-e-Nabuwwat. Gedurende de tijdperk van de Rechvaardig Geleid Kalifaatschap werd het concept van de finaliteit van het profeetschap nooit in gevaar gebracht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het noodzakelijk was om na te gaan of de Heilige Koran en de gebruiken van de Heilige Profeet (vzmh) de dood als straf gevestigd had voor apostatie en of er andere straffen waren toegekend.

“Maar wie onder u zich van zijn geloof afkeert en sterft als een ongelovige – diens werken zullen tevergeefs zijn in deze wereld en in de toekomende. Dezulken zijn de bewoners van het Vuur en zij zullen daarin verblijven.”  (2:218)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Koran duidelijk aangeeft dat er geen dwang is in religie, daarom kan er geen wereldse straf zijn voor afvalligheid.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het duidelijk is dat er geen doodstraf is voor zulke mensen in het licht van de leringen van de Koran. Dus, wanneer we kijken naar het voorbeeld van de Heilige profeet (vzmh), aanwie de Koran geopenbaard werd, ontdekkenwe dat er geen straf was voor apostasie. Er was ooit iemand die naar de Heilige Profeet kwam en drie maal vroeg om zijn eedaflegging te herroepen. De Heilige Profeet (vzmh) antwoordde niet en de persoon in kwestie is uiteindelijk uit Medinah vertrokken. De Heilige Profeet (vzmh) zei dat Medinah zoals een ketel was die de harten van de zieken reinigt. Hazrat Molvi Sher Ali (ra) heeft deze Hadith vermeld in zijn boek, die zegt, als er eenstraf voor apostasie was, waarom haddende Heilige Profeet (vzmh) en zijn metgezellen hem dan hiervoor niet gewaarschuwd.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het bewezen is dat de straf voor apostasie niet de dood is. Waarom heeft Hazrat Abu Bakr (ra) dan de wapensgenomen tegen hen? Zijne Heiligheid (aba) legde uit dat de mensen in zijn tijd niet alleen afvalligen waren, maar ook rebellen, die de wapens opnamen tegen de moslims en grote wanorde veroorzaakten. De Heilige Koran stelt dat de vergelding gelijk moet zijn aan de misdaad. Deze mensen vielen niet alleen Medina aan, maar ze vielen ook onschuldigen aan. Ze zouden onuitsprekelijke misdaden begaan hebben tegen degenen die standvastig bleven in hun geloof in de Islam. Degenen die tegen aalmoezen (Zakaat) waren, probeerden het met het zwaardte verwezenlijken, en daarom moest Hazrat Abu Bakr (ra) tegen hen op dezelfde manier optreden.