In de Naam van Allah, De Barmhartige, De Genadevolle
31 oktober 2016
PERSMEDEDELING
Hazrat Mirza Masroor Ahmad stelt dat principe van gerechtigheid ondermijnd wordt door financiële belangen
De Internationale Leider van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap, de Vijfde Khalifa (Kalief), Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad gaf op 28 oktober 2016 een historische toespraak in de Universiteit van York in Toronto, voor een publiek van meer dan 180 genodigden, onder wie academici, politici, leden van de media en autoriteiten op vlak van het gedachtegoed.
Het programma met de naam “Gerechtigheid in een Onrechtvaardige Wereld“ werd georganiseerd door de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in Canada in samenwerking met de Universiteit van York.
Tijdens zijn toespraak sprak Zijne Heiligheid over de toenemende conflicten in de wereld en het verhoogde risico op een nieuwe wereldoorlog.
Zijne Heiligheid ving zijn toespraak aan door te stellen dat, terwijl de menselijke intelligentie werd aangewend om snelle vooruitgang te boeken op vlak van technologie en wetenschap, zij ook, van tijd tot tijd, gebruikt werd als een ‘kracht voor kwaadaardigheid en vernietiging’.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Technologie werd ontwikkeld die het mogelijk heeft gemaakt om naties met een druk op de knop van de kaart te vegen. Ik verwijs hier naar de ontwikkeling van massavernietigingswapens die de meest ondenkbare verschrikkingen en vernieling kunnen veroorzaken. Dergelijke wapens worden geproduceerd die de mogelijkheid hebben om niet enkel de beschaving vandaag te vernietigen, maar ook om een erfenis van ellende achter te laten voor toekomstige generaties.”
Verwijzend naar de huidige onrust in de wereld zei Zijne Heiligheid dat, als Moslimleider, het voor hem persoonlijk een reden tot bedroefdheid was dat de conflicten en het terrorisme in de wereld van vandaag geassocieerd worden met de Islam.
Daarna citeerde Zijne Heiligheid de primaire bronnen van de Islam, de Heilige Koran en de gezegden van de Stichter van de Islam (vrede zij met hem) om de mythe te weerleggen als zou de Islam een religie zijn die aanzet tot geweld, extremisme of terrorisme.
Verwijzend naar een bekende uitspraak van de Heilige Profeet (vrede zij met hem), dat een persoon voor anderen zou moeten wensen dat hij voor zichzelf wenst, zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:
“Het is heel gemakkelijk om verbaal te verkondigen dat “Ja, we wensen anderen het beste toe”, echter in de praktijk is het veel moeilijker en een grotere uitdaging. Wanneer een belangenconflict de kop opsteekt, nijgen de meeste mensen naar het behartigen van hun eigen belangenen welzijn en streven zij de belangen van anderen voorbij.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad citeerde hoofdstuk 4, vers 59 van de Heilige Koran, dat Moslims vereist om
‘het u toevertrouwde over te geven aan hen die er recht op hebben’.
Zijne Heiligheid benadrukte de plicht van burgers om deel te nemen aan het democratische proces en haalde verkiezingen aan als voorbeeld van het vertrouwen dat in de mensen wordt gesteld.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Wanneer het aankomt op verkiezingen of nominaties, dient een persoon niet automatisch te stemmen voor zijn bondgenoot of partijgenoot, maar hij dient eerder te overwegen wie het meest gekwalificeerd en geschikt is voor de taak. Daarna dienen diegenen die verkozen werden en de leiding over de regering of macht hebben gekregen zich van hun taken te kwijten met eerlijkheid, integriteit en rechtvaardigheid. Deze leerstelling is het model voor democratie waar de Islam voorvechter van is.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Dit zou het leidende principe moeten zijn tijdens het stemmen voor individuen of bepaalde wetsontwerpen, in plaats van enkel en alleen de richtlijnen van de partij of persoonlijke relaties te volgen.”
Zijne Heiligheid zei dat, op internationaal niveau, zwakkere naties vaak vertrouwen op sterke naties, en dus is het belangrijk dat dezen het vertrouwen eren dat in hen gesteld wordt.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Bij de Verenigde Naties mag het niet zo zijn dat bepaalde landen beschikken over onverdiende macht en invloed, of dat de permanente leden van de Veiligheidsraad enkel oog hebben voor hun eigen belangen en zelfs wanneer het conflicteert met de belangen van de meerderheid hun vetorecht aanwenden. In plaats daarvan zouden alle leden van de Verenigde Naties moeten samenwerken en het vertrouwensverbond eren dat aan de grondslag lag van de oprichting van de organisatie– om de vrede en veiligheid in de wereld te handhaven.”
Zijne Heiligheid zei dat hij geloofde dat eigenbelang het ‘merkteken’ was geworden van de machtige leden van de Verenigde Naties. Hij zei dat de mogelijkheid die de permanente leden van de Veiligheidsraad hebben om het vetorecht aan te wenden volstrekt oneerlijk is.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei ook dat er in recente jaren verscheidene fouten werden gemaakt op vlak van buitenlands beleid en dat de Oorlog in Irak in 2003 een “perfect voorbeeld” hiervan was, en dat veel van de initiële voorstanders van de oorlog nu hadden ingezien dat het een ernstige vergissing was.
Met betrekking tot de gevolgen van dergelijke fouten zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:
“Er bestaat geen twijfel over dat dergelijke onrechtvaardigheden de basis voor wereldvrede aan diggelen hebben geslagen en terroristische groeperingen zoals Daesh in staat hebben gesteld om zich te verwortelen en te groeien. Deze groeperingen vormen nu niet enkel een bedreiging voor de Moslim wereld maar voor de hele mensheid.”
Zijne Heiligheid zei dat het er niet naar leek dat de wereldmachten iets geleerd hadden uit hun fouten uit het verleden en haalde de wapenhandel aan als voorbeeld van hoe financiële motivatie werd verkozen boven en over moraliteit en rechtvaardigheid.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Een aantal Westerse landen blijven wapens verkopen aan Saudi Arabië die worden ingezet om de bevolking van Jemen onder vuur te nemen. Geen enkel Moslim land beschikt over grootschalige wapenfabrieken die dergelijke grote volumes aan dodelijk wapenarsenaal kunnen produceren en dus is hun enige bron de Westerse wereld.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Zelfs Westerse schrijvers en commentatoren hebben gesproken over de hypocrisie en de immoraliteit van de internationale wapenhandel, echter wanneer zij ondervraagd worden over dergelijke wapenverkoop, negeren overheden de vraag of trachten zij goed te praten wat klaarblijkelijk niet te rechtvaardigen valt. Het enige waar zij om geven is dat hun cheques verwerkt worden zodat hun eigen nationale budgetten aandikken met ettelijke biljoenen.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Kort samengevat, spreekt geld tot de verbeelding en moraliteit blijft nergens te bespeuren. Hoe kunnen we dan ooit vrede tot stand brengen in een dergelijke omgeving?”
Met betrekking tot de islamitische norm voor rechtvaardigheid citeerde Zijne Heiligheid hoofdstuk 4, vers 136 van de Heilige Koran, die vereist dat Moslims bereidwillig dienen te zijn om te getuigen tegen zichzelf en hun geliefden om zodoende waarheid en gerechtigheid in stand te houden.
De Leider van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap refereerde ook naar hoofdstuk 5, vers 9 van de Heilige Koran die stelt,
‘En laat de vijandschap van een volk u niet aansporen, om onrechtvaardig te handelen. Weest rechtvaardig, dat is dichter bij de vroomheid.’
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Dit is de verheven norm van rechtvaardigheid zoals verkondigd door de Islam en indien de Moslim overheden van vandaag deze leerstelling niet volgen is het hun eigen schuld. Daaruit volgt dat het volkomen oneerlijk en fout zou zijn om de Islam de schuld te geven voor hun misstappen.”
Tot slot zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:
“Indien we waarlijk vrede wensen in onze tijd komt het erop aan om te handelen met rechtvaardigheid. We dienen gelijkheid en onpartijdigheid naar waarde te schatten. Zoals de Profeet van de Islam (vrede zij met hem) zo mooi gesteld heeft, dienen we voor anderen hetzelfde te wensen dat we voor onszelf wensen. We moeten de belangen van anderen nastreven met dezelfde toewijding en overtuiging die we tijdens het nastreven van onze eigen belangen vertonen. We dienen onze horizonten te verruimen en te kijken naar wat goed is voor de wereld, in plaats van naar wat enkel goed is voor ons. Dit zijn de middelen die zullen leiden tot vrede in onze tijd.”
De Kanselier van de Universiteit van York, Mr. Greg Sorbara, en de Minister voor Onderzoek, Innovatie en Wetenschap voor Ontario, de Eerbiedwaardige Reza Moridi verleenden de gastvrijheid voor dit programma.
Voor aanvang van de slottoespraak betraden zowel Mr. Sorbara als Mr. Moridi het podium en verwelkomden Zijne Heiligheid op de Universiteit van York, terwijl Mr. Lal Khan Malik, de Nationale Voorzittervan de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in Canada, ook een woord van welkom uitsprak.
De Kanselier van de Universiteit van York, Mr. Greg Sorbara zei:
“De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in Canada groeit snel en op een zodanig dynamische manier als eender welke andere organisatie in het land met een missie die gehoord moet worden doorheen de wereld, en dat is de missie van vrede en liefde voor iedereen en haat voor niemand.”
De Eerbiedwaardige Reza Moridizei:
“We zijn zo vereerd dat we in de Moslim wereld een Leider hebben, Hazrat Mirza Masroor Ahmad, Zijne Heiligheid, die de Moslim wereld leidt door middel van zijn onderricht, zijn boeken, zijn preken en zijn ontmoetingen. Hij verkondigt vrede en broederschap, hij verkondigt gelijkheid tussen alle mensen en we zijn enorm dankbaar om leiders te hebben zoals Zijne Heiligheid.”
Zowel voor als na het programma had Zijne Heiligheid persoonlijke ontmoetingen met Mr. Sorbara en Mr. Moridi.
Einde