24 oktober2019
PERSMEDEDELING
- Hazrat Mirza Masroor Ahmad geeft historische toespraak in Duitse hoofdstad
- Zijne Heiligheid zegt dat atheïsme westerse tradities en erfgoed ondermijnt
- Kalief zegt dat Islam geen bedreiging vormt voorwesterse samenleving
- Moslimleider veroordeelt hedendaagse ‘economische slavernij’ en waarschuwt voor risico van kernoorlog
De Internationale Leider van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap, de Vijfde Khalifa (Kalief), Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad, heeft op 22 oktober 2019 een historische mijlpaal-toespraak gegeven in hartje Berlijn, met als titel ‘Islam en Europa: Een clash tussen beschavingen?’
Drie decennia nadat dat bekende symbool van verdeling, de Berlijnse Muur, werd neergehaald, maande Zijne Heiligheid de leiders en overheden van vandaag aan om de muren der haat en conflict te slopen die onze moderne samenleving hebben geteisterd.
Zich richtend tot een publiek dat meer dan 80 hoogwaardigheidsbekleders en invloedrijke genodigden omvatte, onder wie Leden van de Bundestag (Parlement), diplomaten, academici, religieuze leiders en vertegenwoordigers van de media, terwijl hij slechts enkele honderden meters verwijderd was van de Brandenburgpoort en het Adlon Kempinski Hotel, adresseerde Zijne Heiligheid rechtuit de vaak voorkomende aantijging dat de aanwezigheid van de Islam en Moslims een bedreiging vormt voor de westerse beschaving en cultuur.
Tijdenseen sterke verdediging van de Islam en religie in het geheel, stelde Zijne Heiligheid dat atheïsme en Goddeloosheid de ware bedreiging vormen voor het westerse erfgoed en de westerse beschaving en dat deze ertoe geleid hebben dat eeuwenoude gebruiken en waarden plots werden achtergelaten zonder er ook maar even bij stil te staan.
Zijne Heiligheid definieerde ‘beschaving’ en ‘cultuur’ vanuit een islamitisch perspectief en gebruikte verzen uit de Heilige Koran en het persoonlijk voorbeeld van de Profeet van de Islam (vrede en zegeningen zij met hem) om suggesties dat de Islam geen plaats zou hebben in het Westen of in de moderne samenleving van repliek te dienen.
Zijne Heiligheid verwierp aantijgingen dat de Islam een ‘vrouwonvriendelijke’ religie is en veroordeelde ook wat hij benoemde als ‘economische slavernij’, wanneer rijke en machtige landen hun welvaart en militaire kracht aanwenden om zwakkere naties te domineren.
Aanvankelijk sprak Zijne Heiligheid over de toenemende spanningen en angsten in de westerse wereld als gevolg van de influx aan grote aantallen Moslims in westerse landen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“In de wereld van vandaag, en dan vooral in westerse en ontwikkelde landen,zijn er veel debatten over immigratie en de gevolgen ervan op de samenleving. Een groot stuk van het debat draait om Moslims. Bepaalde overheden en individuen vrezen een ‘clash tussenbeschavingen’en geloven dat Moslims een bedreiging vormen voor hun samenleving niet in staat zijn om te integreren in de westerse wereld.”
Zijne Heiligheid ging verder met het definiëren van de termen ‘beschaving’ en ‘cultuur’ volgens islamitische principes.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad beschreef ‘beschaving’ als de ‘materiele vooruitgang en ontwikkeling van een samenleving’, en zei:
“Factoren die de sterkte van een beschaving aantonen omvatten haar economische vooruitgang, haar niveau van technologische innovatie, de bevordering van de vervoers- en communicatiemogelijkheden en de intellectuele ontwikkeling van de samenleving. Bovendien zijnde pogingen die een natie onderneemt om vrede en stabiliteit te bevorderen, zij het door middel van haar wetshandhaving en militaire bekwaamheid of op andere wijze, ook een maatstaf van haar beschaving.”
Onderscheid makendtussen ‘beschaving’ en ‘cultuur’, zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:
“Apart en onderscheidbaar van beschaving is de ‘cultuur’ van een natie’. Cultuur is een manifestatie van de meningen van een volk, hun houding tegenover maatschappelijke kwesties en hun gebruiken en, in plaats van gestoeld te zijn op materiele vooruitgang, is cultuur geworteld in de moraliteit en de religieuze waarden en tradities van een natie.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Dus, beschaving is de materiele, technologische en intellectuele ontwikkeling van een samenleving, terwijl haar cultuur gebaseerd is op de religieuze, morele en filosofische opmaak van die samenleving.”
Zijne Heiligheid haalde het historische voorbeeld aan van het RomeinseRijke en de vroege periode van het Christendom om uit te leggen wat een beschaving onderscheidt van een cultuur.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad said:
“Omwille van hun materiele welvaart, urbanisatie en de manier waarop hun gebieden werden bestuurd, werden de Romeinen als uiterst beschaafd en geleerd beschouwd. Echter stond hun verfijning niet gelijk aan hogere normen inzage moraliteit.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“In tegendeel, het was pas tijdens de vroege periode van het Christendom dat zij een instroom aan progressieve cultuur kenden. Het Christendom verschafte mensen leidende principes gebaseerd op religie en moraliteit, terwijl de Romeinen wereldlijke wetten en beperkingen oplegden… De vooruitgang en ontwikkeling van de Romeinen reflecteerde dus hun grote beschaving, terwijl het Christendom de mensen van een lofwaardige cultuur voorzag.”
Zijne Heiligheid zei dat hun grote beschaving pas vergezeld werd van een grootse cultuur toen de Romeinen het Christendom aanvaardden en dat die periode de grondbeginselen heeft gelegd voor de waarden waarop de westerse samenleving nog steeds gestoeld is.
In tegenstelling tot publieke opinie, zei Zijne Heiligheid, hebben Moslims geen verlangen om de westerse beschaving aan te vallen of te ondermijnen.
Moslims zochten daarentegen om de materiele en technologische vooruitgang van het Westen na te bootsen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“In plaats van dat de westerse beschaving wordt opzijgeschoven, zien we het tegengestelde. Dankzij de moderne vervoers- en communicatiemiddelen is de wereld een globaal dorp geworden. De komst van de televisie, massamedia en met name het internet hebben ervoor gezorgd dat niets nog verborgen blijft in de wereld en dus kunnen mensen die in economisch achtergestelde landen wonen zien hoe degenen in welvarende landen leven. Zij worden beïnvloed door de westerse beschaving en verlangen ernaar om een gelijkwaardig niveau van materiele vooruitgang en innovatie te bereiken.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Hieruit volgt dat de aanname dat de westerse of Europese beschaving bedreigd wordt door de aanwezigheid van Moslims geen steek houdt. De westerse beschaving beïnvloedt namelijk andere delen van de wereld, waaronder ook de Moslimwereld.”
Na zijn stelling dat de westerse samenleving niet bedreigd werd, zei Zijne Heiligheid dat de angst dat de westerse ‘cultuur’ onder druk zou komen te staan van Moslims een meer rationele of ‘gepaste’ angst was. Hierna citeerde Zijne Heiligheid verscheidene verzen uit de Heilige Koran en voorbeelden van de Profeet van de Islam (vrede en zegeningen zij met hem) om dergelijke bezorgdheden ongedaan te maken.
Tijdens een formidabele verdediging van religie en de Islam, stelde Zijne Heiligheid dat religie aan de basis ligt van de westerse cultuur en dus is het de continue groei van het atheïsme en ongeloof die de samenleving aan het veranderen is, in plaats van de immigratie van Moslims.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“In westerse landen, elke keer wanneer men een census houdt, wordt aangetoond dat de mensen alsmaar minder geneigd zijn tot religie of het geloof in God. Hierdoor geloof ik dat de snelle opmars van het atheïsme een veel grotere bedreiging vormt voor de westerse cultuur dan de Islam.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Westerse waarden zijn eeuwen oud en zijn gebaseerd op haar religieuze tradities en dan voornamelijk op haar christelijk en joods erfgoed. Deze religieuze waarden en culturele normen worden echter onder vuur genomen door degenen die gekant zijn tegen alle vormen van religie en geloof.”
Zijne Heiligheid riep westerse leiders op om hun religieuze identiteit te beschermen en te waarborgen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Als Moslim-religieuze leider, geloof ik dat jullie moeten instaan voor de bescherming van jullie erfgoed en cultuur door jullie energie te focussen op het stoppen van de neerwaartse tendens van religie en door mensen terug te brengen naar het geloof –of dat nu het Christendom, Judaïsme of een andere overtuiging is.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Het mag niet zo zijn datin naam van de ‘vooruitgang’ deze waarden en morele normen die gedurende vele eeuwen deel hebben uitgemaakt van de samenlevingplots worden vergeten.”
Zijne Heiligheid citeerde verscheidene verzen van de Heilige Koran die het grote belang van mensenrechten bevestigen. Hij zei dat de Islam de rechten van de vrouw en de kwetsbare leden van de samenleving verdedigt, en ernaar streefde om de slavernij van in het prille begin af te schaffen. Daarboven maakt geloofsvrijheid deel uit van de grondbeginselen van het islamitische geloof.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“In hoofdstuk 2, vers 257, stelt de Heilige Koran ontegensprekelijk dat er geen dwang mag zijn inzage religieuze aangelegenheden. Daarom hoeven niet-Moslims niet te vrezen dat Moslims zullen proberen om op dwangmatige wijze hun geloof te verspreiden of hun overtuiging te willen doordrukken op dit deel van de wereld. De haatdragende ideologie van de piepkleine minderheid van zogenaamde Moslims die extremisme aanhangen houdt geen enkel verband met de leer van de Heilige Koran.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Wat betreft de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap, wij geloven dat de Islam onder geen enkele omstandigheden het gebruik van geweld of eender welk type dwang toelaat om het geloof te verspreiden. Waarom is er dan een behoefte om de Islam te vrezen? Waarom denken mensen dat hun beschaving of cultuur dan bedreigd worden door Moslims?”
Zijne Heiligheid sprak ook over de toenemende ongelijkheden in de samenleving en zei dat het beschikbaar stellen van onderwijs noodzakelijk is om het onevenwicht terug in balans te brengen en maatschappelijke harmonie te waarborgen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Wijgeloven dat één van de voornaamste manieren om de armen te helpen door middel van onderwijs is. Indien jongere leden van de samenleving, afkomstig uit gebroken gezinnen, of getroffen door armoede, worden opgeleid, zal het hen in staat stellen om vrij te breken vanonder het juk van hulpbehoevendheid.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Kansen zullenzich aan hen aanbieden en zo zullen dergelijke jongeren, vrij van frustratie en wrok, uitgroeien tot productieve leden van de samenleving, in plaats van in een leven van criminaliteit en bendecultuur gezogen te worden.”
Op internationaal vlak, zei Zijne Heiligheid, is het in het eigenbelang van de welvarende landen om de zwakkere landen te hulp te schieten en te ondersteunen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Wij geloven ook dat rijke landen de zwakkere naties van de wereld dienen te helpen om een stevige basis op te bouwen. Indien armere landen hun economie en infrastructuur kunnen opbouwen, zullen hun inwoners in hun thuisland kansen hebben en veel minder geneigd zijn tot migratie naar het buitenland. Indien hun naties stabiel en welvarend zijn, volgt daaruit vanzelf dat de regio en de wijdere wereld er voorbaat bij zullen halen.”
Dit was een thema waarnaar Zijne Heiligheid later in zijn toespraak teruggreep, wanneer hij spraak over economische slavernij die de gruwel van lichamelijke slavernij in de moderne wereld heeft vervangen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“In de wereld van vandaag bestaat lichamelijke slavernij niet langer, maar werd het vervangen door economischeslavernij en lijfeigenschap, waarbij de relatie tussen de machtigste naties op aarde en zwakkere landen vergelijkbaar is geworden met de relatie tussen een meester en een slaaf.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Bijvoorbeeld, ‘leningen’ vermomd als ‘hulppakketten’ worden door rijke landen aan zwakkere naties gegeven die geen andere optie hebben dan te accepteren ongeacht de voorwaarden die eraan verbonden zijn. Onveranderlijk zorgt het verlammende niveau van de interest ervoor dat leningen op korte termijnleiden tot langdurige miserie en aansprakelijkheid. Het eindresultaat is dat het land dat in gebreke wordt gesteld geen andere keuze heeft dan te buigen naar de wil van de dominante natie. Een dergelijke slavernij is volstrekt immoreel.”
Inzage de rechten van de vrouw, wees Zijne Heiligheid naar het feit dat verscheidene studies en officiële rapporten geproduceerd in het Westen hebben bewezen dat de meerderheid van overtredingen met betrekking tot huishoudelijk geweld en misdrijven tegen vrouwen werden begaan door niet-Moslims. Islam,daarentegen, heeft Moslimmannen instructies gegeven om vrouwen te respecteren en waarderen en heeft gelijke kansen tot onderwijs verschaft aan beidegeslachten.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Een andere, vaak voorkomende, aantijging in de westerse wereld is dat Moslims vrouwen of hun rechten niet respecteren. Eerst en vooral dient men te weten dat de Islam de eerste religie was die vrouwen het erfenisrecht heeft gegeven, alsook het recht om te scheiden en verscheidene andere rechten. Daarnaast benadrukt de Islam het enorme belang om meisjes van onderwijs te voorzien en hen mogelijkheden te geven tot persoonlijke groei en ontwikkeling.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Bovendien zei de Heilige Profeet van de Islam (vrede en zegeningen zij met hem) in een gekend gezegd dat, het ‘Paradijsligt onder de voeten van zijn moeder’. Deze woorden geven blijk van de gewichtige rol die vrouwen vervullen in de samenleving en hun unieke en onderscheden status erin… het is daarom volstrekt onjuist om de Islam te brandmerken als een vrouwonvriendelijke religie.”
Na een verklaring dat Jihad volkomen verkeerd begrepen werd door het merendeel van de moderne media en door degenen die gekant zijn tegen de Islam, presenteerde Zijne Heiligheid het onvergelijkbare voorbeeld van vergiffenis en verdraagzaamheid zoals gemanifesteerd door de Heilige Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) ten tijde van de Overwinning van Mekka.
Daarna sloot Zijne Heiligheid zijn toespraak af met de naties van de wereld–hun leiders en de leden van het publiek–om verschillen opzij te schuiven en om banden van eenheid te smeden.
Terwijl hij in het middelpunt stond van de stad waar decennialang een grote fysieke verdeeldheid bestond, die een natie verdeelde en symbool stond voor een veel grotere verdeeldheid in de wereld, riep Zijne Heiligheid op tot vrede door middel van eenheid en rechtvaardigheid.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Mensen dienen te beseffen dat woorden verstrekkende gevolgen kunnen hebben en dus, in plaats van te spreken over een ‘clash tussen beschavingen’ of nodeloos spanningen te doen toenemen tussen verschillende gemeenschappen, dienen mensen zich ervan te weerhouden om elkaars religieuze leer aan te vallen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“In plaats van te pogen om beperkingen op te leggen aan de uitdrukking van het geloof, dienen we te erkennen dat we allemaal deel uitmaken van eenzelfde menselijk rasdat meer verbonden is dan ooit tevoren. We dienen onze diversiteit te verwelkomen en te focussen op het vestigen van eenheid zodat langdurige vrede kan ontwikkelen in de wereld.”
Zijne Heiligheid drukte zijn grootste angst uit dat een falen om op vredevolle wijze samen te komen en een falen om elkaar te respecteren de katalysator zou kunnen blijken voor een ondenkbare catastrofe waarvan de gevolgen generaties lang voelbaar zouden kunnen zijn.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Tegengestelde blokken en allianties worden gevormd die doen denken aan de donkere dagen van het verleden, en het ziet ernaar uit dat de wereld vastbesloten is om de deur naar haar vernieling op een kier te zetten. Vandaag de dag zijn er een groot aantal landen die kernwapens of andere vernietigende wapens in hun bezit hebben die het potentieel hebben om de beschaving zoals we die nu kennen te vernietigen.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad vervolgde:
“Indien kernwapens ooit gebruikt worden, zal het niet enkel wij zijn die de gevolgen zullen dragen, maar ook onze kinderen en toekomstige generaties zullen moeten lijden voor onze zonden. Generaties kinderen zullen geboren worden met intellectuele en lichamelijke beperkingen en zullen hun hoop en dromen aan diggelen geslagen zien worden zonder zelf schuld te treffen. Is dat de erfenis waarmee we afscheid willen nemen en die we willen nalaten voor diegenen die na ons komen? Zeker niet!”
Tot slot zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:
“Laat ons allen, ongeacht onze verschillen, samen komen en werken met een geest van wederzijds respect, tolerantie en genegenheid voor de vrede van de wereld en om geloofsvrijheid te bevorderen.”
Voor aanvang van de slottoespraak kregen verscheidene voorname sprekers de kans om het podium te betreden en spraken over hun bewondering voor de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap en haar inspanningen om de vredevolle boodschap van de Islam te verspreiden over de hele wereld, alsook haar inzet om de mensheid te dienen.
Abdullah Wagishauser, Nationale President van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in Duitsland, verwelkomde de genodigden en introduceerde de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap en haar geschiedenis in Duitsland.
Parlementslid Frank Heinrich (CDU) zei:
“Iedereen zou de mogelijkheid moeten krijgen om overal zijn eigen religie te kunnen beleven. Daarom hebt u ons in de Bundestag aan de kant van uw beweging.”
Parlementslid Omid Nouripour (Groene Partij) zei:
“De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap is een prachtige gemeenschap die veel goed werk verricht in haar regio’s. We zijn dan ook hier aanwezig om u te danken voor uw voortreffelijk werk.”
Parlementslid Niels Annen (SPD), Minister van Buitenlandse Zaken op het ministerie van Buitenlandse Zaken, zei:
“In 1949 werd de Duitse grondwet afgekondigd, en het is de grondwet die ons de wettelijke grondslagen verschaft voor onze democratie en voor de religieuze vrijheid… In datzelfde jaar zond een Duitse radiozender een lezing van Sheikh Nasir Ahmad uit, dit op dat ogenblik in Zwitserland woonde als een Imam van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap. Waarom vermeld ik dit? Omdat dit het eerste programma ooit was over de Islam op de Duitse radio en dit toont de langdurige verbinding aan tussen de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap en Duitsland.”
Het evenement werd afgesloten met een stil gebed onder leiding van Zijne Heiligheid.
Na afloop van het evenement had Zijne Heiligheid persoonlijke ontmoetingen met verscheidene gasten, terwijl eerder de drie gastsprekers al de kans kregen om Zijne Heiligheid persoonlijk te ontmoeten.
Tijdens de ontmoeting prezen zij de continue inzet voor vrede en interreligieuze dialoog van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap.
Na het afsluiten van de formaliteiten begaf Zijne Heiligheid zich naar de Brandenburgpoort, waar hij poseerde voor een gedenkwaardige foto met zijn entourage, die samen met hem waren afgereisd uit Engeland, alsook enkele leden van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in Duitsland.
Einde