De opvolgers van de Profeten – Islamitisch begrip van leiderschap
Allah heeft de mensheid, die behoefte had aan leiding, door de eeuwen heen Profeten gegeven. Dat wil zeggen, Allah zendt boodschappers aan volkeren die afgedwaald zijn van het juiste geloof in Allah en daardoor tot geestelijk en moreel verval zijn geraakt.
In de Heilige Qor’aan en geschiedenis van de mensheid vinden wij bewijzen dat de door Allah gezonden Boodschappers de verandering ten goede in beweging zetten, die de goddelijk wil tot stand berengent. Zij zijn slecht de zaaiers. Geen enkele Profeet heeft ooit een volledige revolutie tot stand gebracht.
Het zijn de opvolgers van de Profeten en de volgelingen die uiteindelijk de vruchten plukken van de gezamenlijke inspanning. De opvolgers van Profeten worden khalifas genoemd in de Heilige Qor’aan. Het woord khalifa betekent:
degene die erna komt; degene die een ander opvolgt. Zij zijn zonder uitzondering geïnspireerde mannen die na het profeetschap verder gaan met het werk dat de Profeten begonnen. Geen enkele khalifa, aangesteld of gekozen, kan deze enorme taak tot stand brengen tenzij hij voortdurend door Allah geleid en geïnspireerd wordt.
Hazrat Maulvi Noer-ud-Din zei in zijn toespraak van 27 december 1911:
“Het is alleen door de Genade van God dat ik in staat ben om deze last te dragen. U kunt geen idee hebben van mijn lijden of van de last die op mijn schouders is gelegd”
In de Heilige Qor’aan, hoofdstuk 24:56, lezen wij:
“Allah heeft aan degenen onder u die geloven en goede werken doen beloofd dat Hij hen voorzeker tot stedenhouders op aarde zal aanstellen, zoals Hij degenen die voor hen waren tot stedenhouders maakte, en dat Hij de godsdienst die Hij voor hen gekozen heeft zeker zal bevestigen, en dat Hij hen na hun vrees, vrede en veiligheid zal geven. Mij zullen zij aanbidden en niets met Mij vereenzelvigen, maar wie daarna het geloof verwerpen zullen overtreders zijn”
Hieruit leren we heel duidelijk dat het Islamitische begrip van leiderschap niet alleen wereldse macht inhoudt om zich van zijn taak te kwijten, doch dat het veel meer de goddelijke leiding is die het in staat stelt zijn taak tot succes te brengen. Het boven geciteerde vers beschrijft het juiste begrip van het Islamitische leiderschap in de hoedanigheid van wereldlijke en geestelijke opvolger van de Heilige Profeet v.z.m.h. Het vers zet ook duidelijk uiteen dat Allah zelf de taak op Zich heeft genomen om khalifa’s aan te stellen of uit te kiezen met behulp van tussenpersonen die deze verkiezing tot stand brengen. Het is geen erfelijk ambt. En Allah belooft tevens dat door middel van deze khalifa’s de godsdienst versterkt zal worden totdat wederom vrede, rust en veiligheid stevig op aarde gevestigd zal zijn. Slechts het onvoorwaardelijk geloof in de Eenheid van God en hun vast vertouwen in de leiding die God hun zendt zullen de khalifa’s tot steun zijn. De autoriteit die hun van de zijde van het volk, de gemeente, wordt gegeven komt op de tweede plaats. De khalifa’s die op deze wijze geestelijke en wereldlijke macht in zich verenigt, en die door Allah hiertoe uitverkoren en geleid wordt, kan onder geen enkele omstandigheid uit deze macht gezet worden.
De eerste vier opvolgers van Heilige Profeet v.z.m.h. van de Islaam, Hazrat Abu Baker, Hazrat Umar, Hazrat Usman, Hazrat Ali, alsmede de opvolgers van de Beloofde Messias, Hazrat Maulvi Noer-ud-Din, Hazrat Mirza Bashir-ud-Din Mahmud Ahmad, Hazrat Mirza Nasir Ahmad, Hazrat Mirza Tahir Ahmad en tegenwoordige khalifa, Hazrat Mirza Masroor Ahmad vallen allen binnen deze wet.
Een groep Moslims vroeg Hazrat Usman af te treden, want volgens hen was hij niet tegen zijn taak opgewassen. Dit was echter zonder resultaat en ook de rebellie tegen Hazrat Ali liep op niets uit. Dit bewijst overduidelijk de goddelijk bescherming van het ambt. In de recente geschiedenis zien we dat in de geschiedenis van de Ahmadiyya Moslim Djamaat de rebellie van Khwaja Kamal-ud-Din en Mohammad Ali wel leidde tot een splitsing in de Ahmadiyya Djamaat, doch dat de groepering onder leiding van de door Allah aangewezen khalifa tot werkelijk grote bloei kwam, en dat het werk dat Allah tot stand wil brengen alleen door deze groepering tot werkelijke bloei kon komen.
Het is jammer dat het overgrote deel van de Moslims tegenwoordig niet het belang van het khalifaat onderschrijven. Zij denken dat alleen werkelijke leiders van belang zijn. Zij denken dat de Islaam een politiek systeem voorstaat en dat het gebruik van geweld binnen dit systeem in overeenstemming is met de geest van de Islaam. Wij zijn er de getuigen van welke treurige gevolgen deze ideeën voor Moslims in de wereld thans hebben.
Op dit wanbegrip de wereld uit te helpen, heeft Allah in Zijn oneindige Genade en Wijsheid Hazrat Mirza Ghulam Ahmad als Mahdi en Beloofde Messias onder de Moslims doen opstaan. En Hij heeft hem tevens de middelen verschaft om de wereld de oorspronkelijke glorie van de Islaam te tonen. Zijn opvolgers, zijn khalifa’s, tonen ons de ware aard van het khalifaat. Geestelijk leiderschap gaat ver uit boven het leiden van de dagelijkse gebeden of het in audiëntie ontvangen van volgelingen. De Islamitische khalifa is de leider van de gelovigen aanvoerder van getrouwe dienaren van God in alles wat goed is. Hij is de opvolger van de Heilige Profeet v.z.m.h, en als zodanig de vertegenwoordiger van Allah in deze wereld. Hij is geen koning, hij is zelfs gewoon onderdaan, maar hij is iemand die gehoorzaamd moet worden door koningen en presidenten als deze Allah’s zegen over hun werk willen afsmeken. Hij is een mens en dus niet zonder menselijke tekortkomingen. Toch bekleedt hij een ambt en een positie die Allah’s speciale aandacht hebben; want hij is aangesteld om Allah’s wil uit te voeren, de mensheid te dienen en hun zielen te zuiveren, door zijn voorbeeld, gebeden en wijsheid. Daarom kunnen we zeggen dat een ieder die zich tegen de door Allah aangestelde khalifa verzet, zich tegen Allah Zelf opstelt.
De gelovigen moeten onder leiding van de khalifa hun strijd leveren tegen aanvallen van binnenuit of van buitenaf. De khalifa is hun schild. De tenuitvoerlegging van de wet en het in praktijk brengen van hun geloof komt tot de gelovigen door een Profeet of door een khalifa. Deze laatste heeft de taak de gelovigen te inspireren en te leiden, zodat dit uiteindelijk tot het succes van de Islaam zal leiden.
De Ahmadiyya Moslim Djamaat in de Islaam is slechts een kleine gemeenschap, en toch door de zegeningen van Allah en de gezamenlijke inspanning van de volgelingen onder khalifaat hebben de Ahmadi’s iets tot stand gebracht wat de rest van de Moslim gemeenschap niet in staat is geweest tot stand te brengen. Ik doel hier op het tabligwerk (zendingswerk) dat zich tot bijna alle landen van de wereld heeft uitgebreid.
Zij zouden dit nooit hebben kunnen volbrengen als zij niet de inspirerende leiding van hun khalifa hadden gehad, en als zij niet de discipline hadden kunnen opbrengen om hem onvoorwaardelijk te gehoorzamen. Deze houding van de leden van de Ahmadiyya Moslim Djamaat is het gevolg van hun onwankelbaar geloof in de Ene Almachtige, Alwetende God, Die in oneindige wijsheid alles beheerst. Dit onwankelbaar geloof is het touw van Allah waarmee alle Ahmadi’s samengebonden zijn.
Houdt allen tezamen vast aan dit touw van Allah, want alleen hierdoor, door khalifaat, zal de mensheid naar vrede en veiligheid worden geleid.
Ik roep hierbij alle Moslims over de gehele wereld op zich te scharen onder de door Allah aangestelde khalifa en hun verschillen, hun onderling twisten te vergeten voor een groter doel, namelijk de vestiging van de Islaam in de wereld met vredige middelen. Hebt een rotsvast geloof in de Eenheid en Almacht van God. Schaart u onder de leiding van zijn Khalifa.