Wij lezen in de Heilige Qu’ran in Surat-ul-Baqarah, vers 31, over de instelling van het Khalifat het volgende: “En toen uw Heer tot de engelen zeide : “Ik wil een stedehouder op aarde plaatsen’ ,zeiden zij: “Wilt Gij iemand plaatsen die er onheil zal stichten, bloed zal vergieten, terwijl wij U verheerlijken met de lof, die U toekomt, en Uw Heiligheid prijzen”, antwoordde hij: “Ik weet wat gij niet weet”
Het woord “khalifa”, dat “plaatsvervanger” of “stedehouder” betekent, is afgeleid van het woord “khalaf”, dat betekent: “hij kwam na”, of “hij komt in de plaats van”. Het woord “khalifa” wordt in drie verschillende betekenissen gebruikt:
iemand die later komt en vervangt.
een Imam of een godsdienstig hoofd.
een heerser, regeerder of koning.
Het woord wordt ook gebruikt voor iemand die vóór iemand anders komt en door de laatst genoemde wordt opgevolgd. Hazrat Adam, die ongeveer 6000 jaar geleden leefde, wordt gewoonlijk beschouwd als de eerste mens die door God op deze aarde was geschapen. Dit gezichtspunt wordt echter niet gesteund door een grondige studie van de feiten. De waarheid is dat de wereld verschillende stadia in de schepping en beschaving heeft doorgemaakt en dat Hazrat Adam de voorvader van het menselijk ras, alleen de eerste schakel was in de tegenwoordige cyclus, en niet de eerste mens in de schepping van God. Naties zijn opgekomen en ten ondergegaan. Beschavingen zijn verschenen en verdwenen. Er kunnen andere Adams zijn geweest voor onze Adam; andere rassen kunnen hebben geleefd en kunnen ten onder zijn gegaan, en evenzo kunnen er andere cyclussen van beschaving zijn verschenen en verdwenen.
Dit standpunt is ook ingenomen door eminente moslim geleerden. Muhyi-u-Din Ibn’Arabi, de grote mysticus, zegt dat hij zichzelf eens in een droom zag terwijl hij een rondgang om de Ka’ba maakte. In deze droom verscheen een man voor hem die er aanspraak op maakte een van zijn voorouders te zijn. “Hoelang geleden bent u gestorven?”, vroeg Ibn’ Arabi. Hij antwoordde: “Meer dan veertigduizend jaar.” “Maar deze periode is veel groter dan die welke ons van Adam scheidt” zei Ibn’Arabi. De man antwoordde hierop: “Over welke Adam spreekt u? Over de Adam die het dichts bij u staat of over een andere Adam?” ‘Toen herinnerde ik in mij’, zegt Ibn’ Arabi, ‘het gezegde van de Heilige Profeet v.z.m.h.dat God niet minder dan 100,000 Adams heeft geschapen en sprak ik mijzelf: “Misschien was deze man, die er aanspraak op maakte een van mijn voorouders te zijn, een van de vorige Adams.”Als we de periode van het nageslacht van ieder Adam op gemiddeld 7000 jaar stellen, dan moet de leeftijd van het menselijk ras op grond van het gezegde van de Heilige Profeet v.z.m.h., dat hier is aangehaald, op 700 miljoen jaar worden gesteld. En dit is alleen de leeftijd van het nageslacht van de Adams, terwijl geen rekening is gehouden met der rassen die mogelijk vóór de schepping van de eerste Adam hebben bestaan en zijn heengegaan. In tegenstelling hiermee zien wij dat de moderne wetenschap de leeftijd van het menselijk ras op een miljoenen jaar stelt.
De Beloofde Messias, de Heilige Stichter van de Ahmadiyya Beweging in de Islaam, heeft in een van zijn toespraken gezegd: ‘wij volgen de Bijbel niet bij het standpunt dat de wereld met de geboorte van Adam begon, zes- of zeven- duizend jaar geleden en dat er hiervoor niets was, en dat God als het ware niets deed. Ook wij maken er geen aanspraak op dat het gehele mensdom dat nu in verschillende delen van de wereld wordt gevonden de nakomelingen zijn van een en dezelfde Adam. Integendeel, wij gaan er van uit dat deze Adam niet de eerste mens was. Het mensdom bestond zelfs vóór hem, waarop de Heilige Qor’aan zelf wijst in het vers: ‘Ik wil een khalifa op aarde plaatsen’. Als ‘khalifa’ opvolger betekent is het duidelijk dat de mensen zelfs vóór Adam bestonden. Daarom kunnen we niet zeggen of de oorspronkelijke bewoners van Amerika, Australië, enz. het nageslacht zijn van deze laatste Adam of van een Adam die voor hem is heengegaan’. Deze aanhaling van de Beloofde Messias lezen wij in Al Hakam van 30 mei 1908. Het woord ‘khalifa’ dat over Hazrat Adam in het aangehaalde Qor’aan vers wordt gebezigd verwijst naar het feit dat hij een overblijfsel of een opvolger was van het oudere ras, en door God was uitverkoren een nieuwe ras tot leven te brengen; het woord betekent ook een stedehouder van God -een man of leider- die door God wordt benoemd om een speciale opdracht te vervullen. Men zal opmerken dat het woord ‘khalifa’ dat in dit Qor’aanvers wordt gebruikt, de betekenis van een ‘profeet’ heeft; want waarlijk sprekende profeten zijn ook de ‘khalifa’s’ van God, die goddelijke eigenschappen uiteenzetten in overeenkomst met de eisen van hun tijd. Het woord ‘ khalifa’ zoals al eerder is uiteengezet, heeft in feite drie betekenissen.
Ten eerste wordt het gebruikt om een profeet van God aan te geven. Profeten zijn als het ware de afbeeldingen van God. Hazrat Adam was in deze betekenis een khalifa. David is in deze betekenis ook een khalifa genoemd. Wij lezen namelijk in de Heilige Qor’aan, in hoofdstuk38,vers 27:
‘O David, wij hebben u als stedehouder op aarde aangewezen.’
Ten tweede wordt het woord ‘khalifa’ gebruikt voor een volk dat na een ander volk komt, en er voor in de plaats treedt.
Ten derde worden ook de opvolgers van een profeet khalifa’s genoemd omdat zij in zijn voetsporen treden, zijn wet versterken, en eenheid onder zijn volgelingen handhaven. Zo’n khalifa kan door de mensen worden gekozen, door de Profeet worden aangemerkt of rechtstreeks door God worden opgemerkt als een Profeet die de zaak van de voorafgaande Profeet dient.
Hazrat Abu Bakr was een khalifa van de Heilige Profeet v.z.m.h., die door de mensen na hem was gekozen. Hazrat Mozes benoemde Aäron als zijn khalifa toen hij de berg op ging. Wij lezen namelijk in de Heilige Qor’aan in hoofdstuk 7, vers 143: “En Mozes zeide tot zijn broeder Aäron: “Wees mijn plaatsvervanger onder mijn volk in mijn afwezigheid, en beheer wel en, volg de weg der onruststokers niet’.
Hoewel Hazrat Aäron zelf een profeet was, trad hij op als khalifa tijdens de afwezigheid van Mozes. Op gelijk wijze doet God soms een Profeet opstaan om de volgelingen van een andere Profeet te hervormen. Zo’n Profeet brengt geen nieuwe wet, maar bekrachtigt alleen de bestaande wet. Omdat hij het werk van zijn voorganger uitvoert wordt hij khalifa of opvolger genoemd. Hij is niet door zijn voorganger benoemd, noch door zijn volk gekozen, maar is direct door God aangesteld. Er zijn onder de Israëlieten veel van dergelijke khalifa’s geweest. Zij waren Profeten van God, maar brachten geen nieuwe wet en dienden slechts de wet van Mozes.
Wij lezen hierover in hoofstuk 5, vers 45:
“Waarlijk, wij zonden de Thora, waarin leiding en licht was, waarmede de Profeten die gehoorzaam waren rechtspraken voor de Joden en de rabbijnen en de wetgeleerden, omdat hun de bewaking van Allah’s Boek was opgelegd, en zij waren daarvan getuigen”.
Jezus was de laatste van deze khalifa’s. Hij bracht geen nieuwe wet, zoals hijzelf zegt; ‘Denk niet dat ik ben gekomen om de wet of de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want waarlijk ik zeg u; eer de hemelen en de aarde zullen vergaan zal niet een komma of letter van de wet veranderen totdat alles zal zijn geschied’. Dit lezen wij in Mattheus, hoofdstuk 5, de verzen 17 en 18.
Aan de Moslims zijn deze drie soorten van khalifa’s beloofd. Wij lezen namelijk in het Heilige Boek in hoofdstuk 24 vers 56;‘Allah heeft aan diegenen onder u die geloven en goede werken verrichten beloofd dat hij hen voorzeker tot stedehouders op aarde zal stellen, zoals Hij degenen die voor hen waren tot stedehouders maakten en dat Hij de godsdienst, die Hij voor hen heeft gekozen, zeker zal bevestigen, en dat Hij hen na hun vrees; vrede en veiligheid zal geven’. God maakte de Moslims tot erfgenamen van de aarde tijdens het leven van de Heilige Profeet v.z.m.h. Toen vestigde Hij na de Heilige Profeet v.z.m.h. het khalifaat van Hazrat Abu Bakr, Hazrat Umar, Hazrar Uthman en Hazrat Ali, en tenslotte heeft hij Hazrat Ahmad van Qadian tot een khalifa van de Heilige Profeet v.z.m.h gemaakt in dezelfde betekenis als hij Jezus v.z.m.h tot khalifa van Mozes v.z.m.h maakte. Hazrat Ahmad heeft het Profeetschap bereikt door het volgen van de voetsporen van de Heilige Profeet v.z.m.h. en heeft geen nieuwe wet gebracht. Hij is opgewekt om de Islaam te dienen en deze over de wereld te verspreiden.
De belofte van de vestiging van het khalifat is duidelijk en onmiskenbaar. omdat thans de Heilige Profeet v.z.m.h de enige leiding is voor de mensheid voor alle tijden, moet zijn khalifat op de een van de andere wijze in de wereld tot het einde der tijden voortbestaan.
Onze tijd heeft haar grootste geestelijke khalifa gezien in de persoon van Hazrat Ahmad, de Beloofde Messias, en de stichter van de Ahmadiyya Beweging in de Islaam. Het khalifat is een grote goddelijke zegening. Zonder het khalifat kan er geen solidariteit, samenhang en eenheid onder de Moslims bestaan. Zij kunnen zonder het khalifat geen werkelijke vooruitgang maken. Als de Moslims geen gepaste waardering voor het khalifat opbrengen door onvoorwaardelijke steun en gehoorzaamheid te betuigen aan hun khalifa’s, zullen zij deze grote goddelijke gunst verbeuren en het misnoegen van God op zich laden.