Samenvatting Vrijdagpreek 26 November 2021 – Mensen van uitmuntenheid : Hazrat Umar ibn al-Khattab (ra)

Résumé du Sermon du Vendredi 26 novembre 2021

KJ-Summary-EN-2021126              KJ-Summary-UR-20211126

 

Samenvatting vrijdagpreek 26 November 2021

Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih Al-Khamis (a.b.a.)

 

Na Tashahhud, Ta’awwaz en de recitatie van Soerah Al-Fatehah, zei Huzur-e-Anwar:

Zij  die kennis hadden van de Heilige Koran, ongeacht jong of oud, waren erg gerespecteerd door Hazrat Umar (ra). Zo iemand,  een jonge man genaamd Hurr bin Qais, zou dicht bij Hazrat Umar (ra) gezeten zijn in zijn hof. Eens kwam een familielid van Hurr bin Qais. Zijn naam was Oiena. Hij vroeg aan Hurr bin Qais om toestemming te vragen zodat ook hij in zijn hof kon vertoeven. Wanneer hij voor Hazrat Umar (ra) stond zei hij tegen hem, “wat is er mis met u opdat u mensen niet afbetaalt noch juiste beslissing neemt”. Hazrat Umar (ra) werd boos toen hij dit hoorde maar voor hij naar zijn boosheid kon handelen zei de jonge man Hurr bin Qais tegen hem, “Allah de Almachtige heeft Zijn Heilige Profeet in de Koran gezegd: “Neig u tot vergiffenis en spoor tot vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden af.” [7:200]. En hij is ook één van deze onwetenden”. Hazrat Umar (ra) luisterde en beheerste zich.

Hazrat Umar (ra) zou de schatskist beschermen. Ooit dronk hij melk, wat hij heel graag lustte. Hij vroeg de oorsprong ervan aan degene die de melk had gebracht. Wanneer hij ontdekte dat de melk van de kamelen kwam die voor Zakaat bedoeld waren, gaf hij onmiddelijk de melk over. Hazrat Musleh Maoud (ra) legt deze gebeurtenis uit en zei, “Allah de Almachtige heeft Zijn belofte gehouden en de Moslims groterijkdom en eer gegeven. Maar de Moslims vergaten nooit hun dienst tegenover hun geloof”. Hazrat Usman (ra) stelt, “ik zat eens tijdens de middag toen het heel warm weer was, en ik zag Hazrat Umar (ra) buiten wandelen. Ik werd bezorgd en ik kwam naar buiten en ik vroeg hem erover. Daarop antwoorde Hazrat Umar (ra) dat hij een kameel van de schatkist aan het zoeken was die verloren was geraakt”. Hazrat Musleh Maoud (ra) zegt dat Allah de Almachtige over de rechtvaardigen in Jannah heeft gezegd: ze zullen kijken terwijl ze op planken zitten. Dit betekent dat zij op planken zouden zitten maar dat ze niet lui worden en dat ze de rechten van de mensen respecteren.

Er staat geschreven over de rechtvaardigheid van Hazrat Umar (ra), ooitkwam een persoon uit Egypte naar hem om bescherming te vragen tegen wreedheid. Hazrat Umar (ra), zei, “je hebt inderdaad een goede plaats gevonden om beschermd te worden”. Deze persoon vertelde Hazrat Umar (ra), “ik heb een loopwedstrijd gewonnen tegen de zoon van de leider van Egypte. Hierop begon hij mij te geselen”. Hij zei ook dat hij de zoon was van een invalide.Hazrat Umar (ra) schreef een brief naar Hazrat Umroo bin Al Aas (ra) (leider van Egypte) en vroeg hem om samen met zijn zoon naar Medina te komen. Na hun komst instrueerde Hazrat Umar (ra) de aanklager om de zoon van de leider te slaan met een zweep. Hij bleef zeggen tegen hem “sla de zoon van de eerbiedwaardige”. Hierna bevalHazrat Umar (ra) de aanklager om de leider zelf (naar Hazrat Umroo bin Al Aas (ra)) ook te slaan maar hij weigerde en zei, “ik ben door zijn zoon geslagen geweest en ik heb mijn wraak genomen”. Hierna zei Hazrat Umar (ra) tegen Hazrat Umroo bin Al Aas (ra), “sinds wanneer heb je al deze mensen als slaven genomen? Hun moeders hebben hen als vrije mensen gebaren”. Hazrat Umroo bin Al Aas (ra) antwoordde, “O Amir ul Momineen, ik was hier niet van op de hoogte noch kwam deze Egyptenaar naar mij om te klagen”.

Hazrat Umar (ra) was zo geduldig dat hij ooit zei, “als iemand van jullie mij ziet dwalen van de rechte pad, dan moeten jullie mij corrigeren”. Een persoon antwoordde, als wij dit zouden zien zouden we dit corrigeren met de zwaard. Hazrat Umar (ra) zei, “ik dank Allah dat Hij zo iemand heeft gegeven aan mijn Ummah die mij zegtte zullen corrigeren met een zwaard”. Eens zei Hazrat Umar (ra) dat, “degene die mij het dierbaarste is, is degene die mijn fouten kan corrigeren”. Eens zei hij, “je bent niet rechtvaardig als je mij niet corrigeert en wij zijn niet rechtvaardig als wij dan niet naar jou luisteren”.

Hazrat Masih-e-Maoud (as) zegt, “het was de openbaringvan onze Heilige Profeet (vzmh) dat de sleutels van de schatkist van Caeser en Kisra in de handen van Hazrat Umar (ra) zouden komen. Al was de Heilige Profeet (vzmh) overleden voor deze openbaring uitkwam. Maar dit was lotsbestemming en de sleutels werden gepresenteerd aan Hazrat Umar (ra). Omdat Hazrat Umar (ra) een spirituele deel was van de Heilige Profeet (vzmh), werd zijn hand genomen alsof het de hand was van de Heilige Profeet (vzmh). Het is een noodzakelijke deel van onze geloof dat Hazrat Abu Bakr Siddique (ra), Hazrat Umar (ra), Hazrat Zulnoorain (ra) en Hazrat Ali al Murtaza (ra) allemaal opvullers van de godsdienstwaren…” Hazrat Masih-e-Maoud (as) zegt “Mijn God heeft mij getoond dat Siddique en Farooq en Usman (ra) rechtvaardig en vroom waren en toebehoorden aan degenen die Allah gekozen had”.