KJ-Summary-NL-20240927 KJ-Summary-FR-20240927
KJ-Summary-UR-20240927 KJ-Summary-BN-20240927
Samenvatting vrijdagpreek 27 September 2024
Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih V (aba)
Voortgaand met de bespreking van het leven van de Heilige Profeet (sa), ging Huzoor-e-Anwar (aba) verder in op de Slag van Ahzab. In de vorige preek werd de verraderlijke houding van de Banu Quraiza besproken. De moslims hadden geen voorzorgsmaatregelen genomen tegen deze stam. En de Banu Quraiza probeerden hun verraad verborgen te houden zodat de moslims geen verdedigende maatregelen tegen hen zouden treffen. Toen het nieuws van hun verraad de Heilige Profeet (sa) bereikte, ontstonden er verschillende vermoedens onder de moslims. De Heilige Profeet (sa) voorzag ongeveer 500 mannen om de binnenkant van Medina te bewaken. Sommige hypocrieten gebruikten het excuus dat hun huizen onveilig waren en probeerden het slagveld te verlaten, terwijl ze eigenlijk wilden vluchten. De ware gelovigen bleven echter standvastig. De metgezellen (ra) bleven de greppel bewaken tijdens de ijskoude nachten.
Allah de Almachtige beschrijft de situatie van die tijd als volgt: “Toen zij over u kwamen van boven en van beneden, en toen uw ogen staarden en het hart in de keel klopte, en gij over Allah allerlei gedachten koesterden. Toen werden de gelovigen beproefd en zij werden hevig geschokt. En toen de huichelaars en zij in wier hart een ziekte is, zeiden: “Wat Allah en Zijn boodschapper ons beloofden was slechts bedrog.”” [33:11-13]
Op een nacht hield de Heilige Profeet (sa) zelf de wacht bij de greppel. Zelfs wanneer hij naar de tent terugkeerde, bleef hij bezig met de herinnering aan Allah. Hij maakte zich zorgen over een gat in de greppel en vreesde dat de vijand daar zou proberen aan te vallen. Als iemand kwam om hem te beschermen, stuurde hij hen naar de greppel om deze te bewaken. Telkens wanneer de ongelovigen probeerden de greppel over te steken, bestookten de moslims hen met stenen en pijlen om hun opmars te stoppen.
In deze strijd wordt ook de moed van Hazrat Safiyyah (ra) vernoemd. Door het verraad van de Banu Quraiza dreigde er gevaar dat de Joden de forten, waar de vrouwen schuilden, zouden aanvallen. Toen enkele Joden de forten naderden en probeerden binnen te komen, nam Hazrat Safiyyah (ra), de tante van de Heilige Profeet (sa), het heft in eigen handen. Ze viel een van hun spionnen aan en doodde hem. Daarna hakte ze zijn hoofd af en gooide het naar de andere Joden, die in paniek raakten en zich terugtrokken. Toen de Heilige Profeet (sa) van haar moed hoorde, kende hij haar een deel van de oorlogsbuit toe.
Ook het incident waarbij Hazrat Ali (ra) Amr bin Abd Wudd doodde, is bekend. Amr stak de greppel over en daagde de moslims uit om iemand te sturen om het op te nemen tegen hem. Hazrat Ali (ra) stapte naar voren om de uitdaging aan te gaan. Voordat de strijd begon, nodigde Hazrat Ali (ra) Amr uit om de islam te accepteren, maar hij weigerde. Amr vroeg toen naar de herkomst van Hazrat Ali (ra), en toen hij hoorde wie hij was, stelde hij voor dat Hazrat Ali (ra) terug moest gaan en iemand belangrijker moest sturen. Hazrat Ali (ra) weigerde echter en bleef standvastig. Amr viel Hazrat Ali (ra) aan met een krachtige slag die zijn schild brak. In reactie daarop riep Hazrat Ali (ra) “Allahu Akbar” en trof Amr met een dodelijke klap. Zijn metgezellen sloegen vervolgens op de vlucht. Na zijn dood boden de ongelovigen 10.000 dirham aan om Amr’s lichaam terug te krijgen. Maar de Heilige Profeet (sa) weigerde en zei: “Neem het mee; wij verkopen de doden niet.”
In sommige verslagen wordt ook naar de dood van Naufal bin Abdullah verwezen. Hij probeerde de greppel over te steken maar viel erin, brak zijn nek en stierf. Uit angst dat zijn lichaam ontheiligd zou worden, boden de ongelovigen aan om zijn lichaam te kopen. Echter, volgens de islamitische leer is het niet toegestaan om dode lichamen te onteren, en zijn lichaam werd zonder enige mishandeling teruggegeven.
