Samenvatting vrijdagpreek 04 Okt 2024 – Mohammed (sa): Het Grote Voorbeeld

KJ-Summary-NL-20241004           KJ-Summary-FR-20241004

KJ-Summary-UR-20241004           KJ-Summary-BN-20241004

 

Samenvatting vrijdagpreek 4 Oktober 2024
Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih V (aba)

In voortzetting van zijn verslag over de Slag van Ahzab vertelde Huzoor-e-Anwar (aba) dat wanneer de vijanden er niet in slaagden om de greppel over te steken, zij een gecoördineerde poging deden om aan te vallen. Naast hun pogingen om door de greppel heen te breken, zetten ze ook zwaar in met boogschieten. De ongelovigen deden er alles aan om een zwakke plek in de verdediging van de moslims te vinden teneinde een aanval te lanceren. De situatie was zo gespannen dat het voor de moslims lastig was om hun gebeden normaal uit te voeren. Ze baden in angst, constant bedreigd door vijandige aanvallen. De aanvallen waren zo hevig dat sommige gebeden niet op tijd konden worden verricht. Dit maakte de Heilige Profeet (sa) erg verdrietig, omdat de vijandelijke aanval de tijdige uitvoering van de gebeden had verhinderd. Zelfs in deze omstandigheden van extreme angst, veroorzaakte de mogelijkheid gebeden te missen diepe indruk. Er bestaan verschillende overleveringen over dit incident, hoewel veel ervan zwak worden geacht. Echter, er is consensus dat alleen het Asr-gebed werd uitgesteld, dat later in een korte tijdsspanne werd uitgevoerd.

Op advies van Huyayy bin Akhtab werd een konvooi van 20 kamelen, geladen met voedsel, door Banu Qurayza verzonden naar de Quraish van Mekka. Na een korte schermutseling wisten de moslims deze kamelen in beslag te nemen. Het voedsel werd verdeeld onder de moslims die bij de greppel waren gestationeerd. Wat overbleef werd teruggebracht naar Medina. Tijdens deze slag sprak de Heilige Profeet (sa) een smeekbede uit tegen de vijandige legers (Ahzab). Nadat de zon haar hoogste punt had bereikt, stond hij op onder het volk en zei: “Verlang niet naar confrontatie met de vijand, en vraag Allah om veiligheid en bescherming.” Hij bad vervolgens dat Allah de zwakheden zou bedekken, de vijandige legers zou verslaan en hen de overwinning zou schenken.

In de Slag bij de Greppel leek alles in het voordeel van de ongelovigen te zijn. De Quraish en hun bondgenoten hadden het plan om de moslims volledig te vernietigen. Terwijl ze hun aanval voorbereidden, was Allah’s goddelijke interventie echter al aan het werk.

Een man genaamd Nu‘aim bin Mas‘ud, die met de ongelovigen naar de strijd was gekomen, was in het geheim Medina binnengegaan. Hoewel hij zich al tot de islam had bekeerd, waren de ongelovigen hier niet van op de hoogte. Nu‘aim maakte gebruik van hun onwetendheid om verdeeldheid te zaaien onder de bondgenoten. Hij ging eerst naar Banu Qurayzah, de Joodse stam die hun pact met de moslims had verbroken, en waarschuwde hun leiders dat ze een ernstige fout hadden gemaakt door de moslims te verraden. Hij herinnerde hen eraan dat de Quraish uiteindelijk zouden vertrekken, terwijl zij in Medina zouden blijven, omringd door moslims. Hij adviseerde hen om gijzelaars van de Quraish te eisen om hun loyaliteit te waarborgen. Vervolgens ging Nu‘aim naar de leiders van de Quraish en gaf een vergelijkbare waarschuwing. Hij suggereerde dat Banu Qurayzah hen misschien zou verraden en hun mensen aan de moslims zou overleveren. Daarom adviseerde hij hen om geen mensen als gijzelaars aan de Joden te geven. Hij gebruikte dezelfde strategie bij de Ghatafan-stam. Ondertussen planden de ongelovigen een gezamenlijke aanval op de moslims. De Banu Qurayzah stam, onzeker geworden, stuurde een boodschap naar de Quraish om gijzelaars te vragen. De Quraish herinnerden zich Nu‘aims waarschuwing en weigerden. De Banu Qurayzah begonnen op hun beurt te twijfelen aan de Quraish, en dit zaaide wantrouwen onder de bondgenoten.

Tegelijkertijd werd de vijand getroffen door een krachtige windstorm, een teken van Allah’s goddelijke interventie. De storm was zo hevig dat het de vijandige kampen ontwrichtte. Dit verhoogde hun ongemak en angst, en al snel begon de alliantie uiteen te vallen en zich terug te trekken. Tegen zonsopgang was het slagveld leeg.

De Heilige Profeet (sa) stuurde Hazrat Huzaifah (ra) om het kamp van de vijanden te infiltreren en informatie te verzamelen over hun situatie. Hazrat Huzaifah sloop stilletjes het kamp binnen en zag Abu Sufyan, de leider van de Quraish, het bevel geven om zich terug te trekken. In zijn haast besteeg Abu Sufyan zijn kameel terwijl deze nog vastgebonden was. Zijn metgezellen herinnerden hem eraan de kameel eerst los te maken voordat hij vertrok. Nadat hij de kameel had losgemaakt, leidde Abu Sufyan zijn troepen in een snelle terugtocht. Het nieuws van de terugtrekking verspreidde zich snel onder de moslims.

De wereld verkeert momenteel in een snel verslechterende situatie, en de grote machten handelen niet met rechtvaardigheid. Moge Allah de Ahmadi’s en onschuldige mensen beschermen tegen de negatieve gevolgen van deze omstandigheden. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, moeten we onze band met Allah versterken en ons richten op onze gebeden. Bid vooral voor de Ahmadi’s in Pakistan en Bangladesh, dat Allah hen genadig moge zijn en hen Zijn bescherming schenkt. Ameen.