Op 19 oktober 2024 hield het Wereldhoofd van de Ahmadiyya Moslimgemeenschap, de Vijfde Khalifa (Kalief), Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad de thematoespraak om de historische mijlpaal van honderd jaar te herdenken sinds de eerste steen werd gelegd door de tweede Kalief van de Ahmadiyya Moslimgemeenschap, Hazrat Mirza Bashir-ud-Deen Mahmood Ahmad (moge Allah tevreden met hem zijn) van de Fazl Moskee in Londen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad verklaarde:
“Vandaag houden we, met diepe dankbaarheid aan Allah de Almachtige in ons hart, deze receptie om de honderdste verjaardag van de eerste steenlegging van de Fazl Moskee in Londen te markeren en te vieren.”
Sprekend over het hoofddoel van moskeeën, verklaarde Hazrat Mirza Masroor Ahmad:
“De receptie of evenementen die geassocieerd worden met onze moskeeën zijn totaal verschillend van wereldse functies, omdat ze vrij zijn van alle materiële doelen of bezigheden. Een moskee is een spiritueel heiligdom waar individuen samenkomen om Allah de Almachtige vijf keer per dag te aanbidden om spirituele groei en morele ontwikkeling te bevorderen.”
In het licht van de hedendaagse uitdagingen waarin mensen zich steeds meer afkeren van de Almachtige God, benadrukte Zijne Heiligheid Hazrat Mirza Masroor Ahmad het belang om verbonden te blijven met geloof en spiritualiteit.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Vandaag de dag leven we in een tijdperk van welig tierend materialisme, waarin geld en macht hoogtij vieren. Mensen keren zich steeds meer af van God Almachtig, verwerpen Zijn bestaan en verzaken morele waarden. In zo’n tijd schijnt het licht en de waarde van een moskee nog helderder voor een gelovig persoon die in God gelooft en die beeft bij de gedachte alleen al om zich van Hem af te keren. Naar onze mening onderscheidt de Islam zich door zijn onwankelbare overtuiging van de Eenheid van de Almachtige God. De Heilige Koran verkondigt inderdaad dat het eigenlijke doel van de schepping van de mensheid het aanbidden van God is.”
Zijne Heiligheid weidde uit over de ware essentie van aanbidding in de Islam en benadrukte zowel de eis van een moslim om de rechten van God Almachtig en de rechten van de mensheid te vervullen.
Hazrat Mirza Masroor Ahmad verklaarde:
“Het concept of de betekenis van ‘aanbidding’ moet niet verkeerd begrepen worden als zijnde alleen beperkt tot de formele aanbidding van God. Het is zeker een fundamentele verplichting voor moslims om de rechten van Allah te vervullen door samen te komen in moskeeën en de vijf dagelijkse gebeden te verrichten. De Heilige Koran stelt echter expliciet dat de smeekbeden van een persoon zinloos worden en worden verworpen als zij hun verantwoordelijkheden ten opzichte van hun medemensen verwaarlozen. Zo zijn de gebeden en prostraties van elke moslim onlosmakelijk verbonden met hun behandeling van Gods schepping.”
Zijne Heiligheid drong aan op dringende inspanningen om “de vlammen van de oorlog te doven” en herinnerde eraan dat “de gevolgen van onze daden van vandaag door de tijd zullen weerklinken en de wereld zullen vormen die onze kinderen van ons erven.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:
“Als moslims geloven wij dat dit wereldse leven slechts een vluchtige doorgang is op weg naar het eeuwige leven dat op ons wacht in het Hiernamaals. Wij geloven dat onze daden in deze wereld zullen weerklinken in de eeuwigheid, waar onze daden zullen worden gewogen op de weegschaal van goddelijke rechtvaardigheid en we verantwoording zullen moeten afleggen voor onze keuzes. En dus, als, God verhoede, de mensheid ooit weer getuige zal zijn van de verschrikkingen van nucleaire oorlogsvoering, zullen de schrijnende gevolgen nog generaties lang gevoeld worden.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad ging verder en verklaarde:
“Onschuldige kinderen zullen geboren worden met fysieke of mentale handicaps. Generaties zullen verteerd worden door trauma’s, woede en hopeloosheid – allemaal vanwege ons egoïsme en ons falen om vrede en gerechtigheid te handhaven. Dus, terwijl ik afsluit, is het mijn oprechte gebed dat de liefde van God Almachtig en Zijn Schepping de harten van de hele mensheid mag binnendringen.”
Hazrat Mirza Masroor Ahmad sloot zijn toespraak af en zei:
“Moge Allah de Almachtige ons allen, ongeacht ons geloof of overtuiging, in staat stellen om onze respectievelijke rollen te spelen in de creatie van een samenleving waarin mensen van alle religies, etniciteiten en achtergronden harmonieus leven en genade en liefde voor elkaar manifesteren.”