Samenvatting vrijdagpreek 5 Juli 2024 – Mohammed (sa): Het grote voorbeeld

KJ-Summary-NL-20240705     KJ-Summary-UR-20240705

KJ-Summary-BN-20240705

 

Samenvatting vrijdagpreek 5 Juli 2024
Gegeven door Hazrat Khalifatul Masih V (aba)

Voortgaand met de biografie van de Heilige Profeet (sa), werd in de vrijdagpreek van 05/07/2024 door Huzoor-e-Anwar (aba) de Slag van Badr-ul-Maud besproken. Deze slag vond plaats in 4 hijra en staat ook bekend als de Tweede Slag van Badr of de Kleine Badr.

De Heilige Profeet (sa) trok met een leger van ongeveer vijftienhonderd metgezellen ten strijde. Een reden voor deze slag was dat Abu Sufyan, toen hij zich terugtrok na de Slag van Badr, had gezegd dat ze elkaar het volgende jaar weer zouden treffen voor een gevecht. Abu Sufyan zelf wilde niet vechten, maar bleef berichten sturen naar de moslims in Medina, in een poging hen bang te maken om de strijd aan te gaan.

Op bevel van Abu Sufyan overdreef Nuaem bin Masood de kracht van hun leger, waardoor er angst ontstond bij sommige moslims. De Heilige Profeet (sa) was echter vastberaden en moedig om het leger alleen te confronteren.

Toen hij hoorde over het leger van Abu Sufyan, stelde de Heilige Profeet (sa) Abdullah bin Abdullah aan als leider in Medina en vertrok, waarbij hij de moslimvlag overhandigde aan Hazrat Ali (ra). De moslims namen hun handelsgoederen mee. Zoals beloofd, wachtte de Heilige Profeet (sa) op het slagveld van Badr. Abu Sufyan vertrok uit Mekka met een leger van tweeduizend man, maar kon het slagveld niet bereiken vanwege de droogte. Uiteindelijk keerde hij terug en zei dat ze een jaar van voorspoed zouden afwachten. Hoewel er geen daadwerkelijk gevecht plaatsvond in deze slag, werd de moed en waardigheid van de moslims duidelijk voor de ongelovigen. Het islamitische leger bleef acht dagen op het veld, waarin ze goede winst maakten door handel op een markt daar, en keerde toen terug.

De tweede slag die door Huzoor-e-Anwar (aba) in de vorige preek werd genoemd, is de Slag van Dumat al-Jandal, die plaatsvond in Rabi’ al-Awwal van 5 hijra, ongeveer 450 kilometer van Medina. De Banu Kalb stam woonde daar. Dit was de eerste expeditie tegen vijanden in een gebied ver van de Hidjaz, nabij het Romeinse Rijk, dicht bij de grens van Syrië.

Deze mensen waren rovers en hadden de moslims uitgedaagd voor een gevecht. Voordat ze Medina konden aanvallen, besloot de Heilige Profeet (sa) hen aan te vallen om hen te verdrijven. Hij vertrok met een leger van duizend moslims, reisde ’s nachts en verborg zich overdag. De moslims vielen het vee aan van de mensen die zich voorbereidden op oorlog bij Dumat al-Jandal, namen hun dieren mee en verspreidden de mensen.

De Heilige Profeet (sa) kampeerde enkele dagen in het gebied en stuurde verschillende eenheden uit, maar zij vonden niemand behalve een herder die later moslim werd na de prediking van de Heilige Profeet (sa).

Zo vestigde de Heilige Profeet (sa) vrede in de regio en gaf de moslims kennis over het gebied. Dit stelde hen verder gerust dat de boodschap van de islam wereldwijd is, niet beperkt tot Arabië.

Deze strategie maakte indruk op zowel de vijanden als de hypocrieten, waardoor verdere conflicten werden voorkomen en de moslims tijd kregen om de islam te verspreiden.

Tot slot bad Huzoor-e-Anwar (aba) voor de vestiging van algemene vrede in de wereld. Ten tweede riep hij moslims op om zich te verenigen tegen de toenemende campagnes in westerse landen tegen moslims. Bovendien vermeldde Huzoor-e-Anwar (aba) dat moslims elkaar in Soedan aan het doden zijn. Moge Allah hen helpen hun land en natie te dienen, vrede te vestigen in plaats van deze te vernietigen. Ameen.