De Heilige Profeet als ‘Khataman Nabiyyeen’

De Heilige Profeet als ‘Khataman Nabiyyeen’

In de Heilige Koran staat:

Mohammad is niet de vader van één uwer mannen, maar de boodschapper van Allah en het zegel der profeten; Allah heeft kennis van alle dingen. (hoofdstuk 33, vers 41)

Het woord Khatam betekent ‘zegel’ en dus de uitdrukking ‘Khataman Nabiyyeen’ betekent ‘Zegel der Profeten’. De vers verklaart dat Mohammad (saw) de vader is van geen man, maar de boodschapper van Allah en de Zegel der Profeten is.

De essentiële betekenis van het woord ‘Khatam’ in Arabisch is niet ‘laatste in tijd’ maar ‘de ultieme in status’. Dus er kan geen profeet verschijnen na profeet Mohammad (saw). Alles in tegenstrijd zou ‘de zegel verbreken’ inzake profeetschap. Dit omdat de profeetschap van profeet Mohammad (saw) de verfraaiing van alle religies bevat en de religieuze leringen heeft vervolmaakt.

Het is algemeen bekend dat het doel van een zegel niet het beëindigen van een verklaring is, maar veel belangrijker is. Het ware doel is iets als juist verzekeren. Dat is waarom een zegel wordt gehecht aan een document bovenaan of onderaan. Het doel is de waarachtigheid en nauwkeurigheid van de inhoud van de document verzekeren. Daarom getuigt de Heilige Profeet Mohammad (saw) naar de waarheid van alle profeten. Daarom is één van de artikelen van Geloof in Islam te geloven in alle profeten.

Na de wapenstilstand van Hudaybiyyah, toen de Heilige Profeet (saw) besloot brieven te sturen naar de leiders van omliggende gebieden als uitnodiging tot het accepteren van Islam, werd aan hem verteld dat leiders geen belang hechten aan communicatie gericht aan hen tenzij het de zegel van de schrijver draagt. Daarop had de Heilige Profeet (saw) een zegel laten maken welk vanaf toen gebruikt werd voor eedaflegging en getuigschrift van documenten die door hem werden verstuurd. (Bokhari and Muslim)

Er van uitgaande dat het doel van een zegel eedaflegging en getuigschrift is, is de interpretatie van bovenvermelde vers dat hoewel de Heilige Profeet (saw) geen mannelijke nakomelingen had, hij vanwege het zijn van de Boodschapper van Allah de spirituele voorvader is van al zijn volgelingen. Daarom is hij niet zonder nakomelingen, want hij heeft een groot aantal spirituele nakomelingen. Er wordt toegevoegd dat hij niet enkel een Goddelijke boodschapper is, maar tevens de Zegel der Profeten is. Dat wil zeggen dat hij niet alleen de voorvader van de gelovigen is, maar ook de spirituele voorvader van de profeten en boodschappers. Hij bezit de verheven positie welk beveelt dat er geen profeet of boodschapper na hem kan verschijnen, tenzij deze met zich de bevestigende zegel van de Heilige Profeet (saw) draagt.

Indien deze vers wordt uitgelegd met als betekenis dat de Heilige Profeet (saw) absoluut de laatste profeet was, dan wordt deze vers zinloos. Dan zou de betekenis zijn: ‘Mohammad had geen zoon, maar hij is de laatste profeet’. In Arabisch idioom wordt het woord ‘maar’ dat hier toegepast wordt, gebruikt voor het introduceren van een verklaring of wijziging van het voorgaande of voor het opklaren van twijfel welk door de voorgaande zin kan ontstaan. Het gebruik van het woord ‘maar’ in deze vers houdt in dat het gevolgd moet worden door een wijziging of verklaring van het voorgaande. Als we ervan uitgaan dat deze vers betekent dat Mohammad (saw) de laatste profeet was dan zou hetzinloos zijn, want het zou dan neerkomen op een uitspraak dat hoewel de Heilige Profeet (saw) geen nakomelingen had, geen profeet na hem zal verschijnen (en dus hem ontnemen van enige fysieke of spirituele nageslacht). Deze interpretatie doet geen recht aan de verheven en vereerde status van de Heilige Profeet (saw).

Bewijs van Hadies

Meer bewijs ter ondersteuning van de mogelijkheid voor het verschijnen van profeten na Profeet Mohammad (saw) kan gevonden worden in de hadies.

Tijdens het overlijden van zijn zoon zei de Heilige Profeet (saw):

‘Als Ibrahim geleefd zou hebben, zou hij een profeet geweest zijn’ (Sunan Ibn e Maha, vol. 1, p. 474).

De zoon van de profeet overleed nadat de vers betreffende ‘Khataman Nabiyyeen’ was geopenbaard. Het was dus tijdens het bestaan van deze vers dat de Heilige Profeet (saw) publiekelijk had aangekondigd dat als zijn zoon Ibrahim geleefd zou hebben hij een profeet geweest zou zijn. Dit laat duidelijk zien dat de Heilige Profeet (saw) de vers over ‘Khataman Nabiyyeen’ niet had geïnterpreteerd als dat hij de laatste profeet was.

Volgens nog een hadies heeft de Heilige Profeet (saw) gezegd:

‘Abu Bakr is de meest verheven persoon in mijn Ummah, met uitzondering de komst van een profeet in de toekomst.’ (Al Jami ul Saghir, vol. 1, p.6)

Deze hadies maakt duidelijk dat profeetschap niet is beëindigd met de Heilige Profeet (saw).

Het is nuttig op te merken dat volgens een aantal geleerden sommige hadies suggereren dat profeetschap is beëindigd met Profeet Mohammad (saw). Echter, wanneer hierover dieper en meer bestudeerd wordt, is het duidelijk deze geen ondersteuning bieden aan de bewering dat profeetschap is beëindigd. Eén van deze hadies is als volgt: ‘Er is geen profeet na mij’. (Bukhari)

Echter, de Heilige Profeet (saw) verwijst hier naar een wet dragende profeet. De interpretatie wordt verder verduidelijkt en uitgelegd door Hazrat Ayesha (ra), de echtgenote van de Heilige Profeet (saw): ‘O mensen, jullie moeten zeggen dat de Heilige Profeet Khataman Nabiyyeen is. Zeg niet dat er geen profeet na hem zal komen.’ (Durr e Manthoor, vol.5, p.386)

Een ander vaak aangehaald hadies is: ‘Ik ben de laatste profeet.’ (Sunan Nassai, Vol. 2, p.35)

Ook hier verwijst de Heilige Profeet (saw) naar wet dragende profeten. Dit wordt duidelijk door de volledige versie van de hadies: ‘Ik ben de laatste profeet en mijn moskee is de laatste moskee.’ (Sunan Nassai, Vol. 2, p.35)

Door profeet en moskee naast elkaar te plaatsen, impliceert de Heilige Profeet (saw) dat er geen profeet als hem zal zijn net als er geen moskee zal zijn gelijk aan glorie en vroomheid als zijn moskee. Toekomstige profeten, net als moskeeën, zullen een reflectie zijn van zijn profeetschap en moskee.

Mening van vroege Moslim geleerden

Sommige van de meest onderscheiden Moslim geleerden ondersteunen ook de bewering dat er profeten na profeet Mohammad (saw) kunnen komen. Maulana Rumi, bekend als één van de grootste mystieke dichters van Islam, heeft gezegd: ‘Wanneer een meester alle anderen overtreft in zijn kunst, gebruikt u dan niet het woord ‘khatam’ om de gedachte over te brengen dat hij alle anderen heeft overtroffen binnen zijn domein?’ (Mathnawi, vol. 6, p.8, 1917 ed.)

De grootste Muslim Sufi, Hazrat Ibn-e-Arbi, heeft ook duidelijk uitgelegd: ‘Profeetschap dat ten einde kwam met het overlijden van de Heilige Profeet (saw) was het wet dragende profeetschap en niet de instelling van profeetschap zelf. Geen wet kan nu de wet van de Heilige Profeet (saw) schrappen of iets eraan toevoegen. Dit is inderdaad de betekenis van de gezegde van de Heilige Profeet (saw): ‘La nabiyya ba ‘di’ (er zal geen profeet na mij zijn). Dit geeft aan dat er geen profeet zal zijn die een nieuwe Sharia zal brengen. Wanneer er een profeet zal verschijnen, zal hij mijn Sharia volgen.’ (Futuhat-e-Makkiyyah, vol. 2, p.3)

Conclusie

De Heilige Koran, de hadies en religieuze geschiedenis ondersteunen allemaal de beschouwing dat profeetschap niet is beëindigd. Profeten kunnen verschijnen, maar de enige voorwaarde is dat zij Moslim zijn en hun komst de goddelijk geschonken titel van de Heilige Profeet (saw) als ‘Khataman Nabiyyeen’ herbevestigd.